31
4e afd.
29 februari 1968
b. dat het betrokken gebouw of de betrokken lokaliteit, voor zover
bij de indiening van het verzoek is na te gaan, ten behoeve van de
eigen activiteiten zai worden gebruikt in overeenstemming met de
doeleinden van de organisatie.
Artikel 4.
Bij het verzoek om een bijdrage moeten worden overgelegd:
a. een gewaarmerkt afschrift van de statuten of de stichtingsakte van de
organisatie of andere stukken, waaruit blijkt dat zij rechtspersoonlijk-
heid bezit en wat haar doelstelling is;
b. een gespecificeerde begroting en een bestek met tekeningen van het
bouwplan en een gespecificeerde begroting van de inrichtingskosten;
c. een opgaaf van de vermoedelijke omvang en intensiteit van het gebruik
van het gebouw of de lokaliteit;
d. het plan tot financiering van de investering.
Artikel 5.
De aanvragende organisatie dient uit eigen middelen of door besparing,
voortvloeiende uit zelfwerkzaamheid of behulpzaamheid van derden, een
gedeelte van de stichtingskosten te dekken, dat in geld gewaardeerd, ten-
minste gelijk is aan de helft van de bijdrage welke op grond van deze
verordening in het vooruitzicht kan worden gesteld.
Artikel 6.
De bijdrage kan slechts worden verleend indien met inachtneming van
het bepaalde in artikel 5 het bijeenbrengen van de benodigde middelen
gewaarborgd is of redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze binnen
korte tijd zullen zijn bijeengebracht.
Artikel 7.
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat bepaalde in de in
artikel 4 bedoelde begrotingen opgenomen uitgaven, welke naar hun
oordeel een redelijk peil te boven gaan, niet of slechts ten dele als sub-
sidiabele stichtingskosten in aanmerking worden gebracht.
Artikel 8.
De bijdrage wordt slechts verleend wanneer hiervoor gelden op de
gemeentebegroting beschikbaar zijn en onder voorwaarde dat binnen twaalf
maanden na de toekenning ervan met de uitvoering van het plan wordt
begonnen.
Wijzigingen in het plan behoeven de voorafgaande goedkeuring van bur-
gemeester en wethouders.
Artikel 9.
Ten behoeve van de uitvoering van het plan kunnen burgemeester en
wethouders voorschotten op de bijdrage verlenen.
Artikel 10.
Het bestuur van de organisatie is verplicht binnen zes maanden na het
tot stand komen van het gebouw of de lokaliteit aan burgemeester en
wethouders een gespecificeerde opgaaf te doen toekomen van de stichtings-
kosten en de financieringsmiddelen.