45
29 februari 1968
minne geregeld kân worden. Het gemeentebestuur heeft meerdere malen
met eigenaren, die aanvankelijk niet tegen een redelijke prijs tot verkoop
wensten over te gaan, ter elfder ure een akkoord bereikt. Daarbij is het
gemeentebestuur wel eens zover gegaan, dat in de commissie voor het
grondbedrijf de opmerking werd gemaakt of dat nu wel in die orde van
grootte moest. Niettemin gelooft spreker dat het aanbeveling verdient om
deze zaak, indien enigszins mogelijk, in pais en vree te regelen.
De heer Bomans heeft zich laten vertellen dat betrokkene in beroep is
gegaan bij de Raad van State, waarop nog niet is beshst, en dat het geen
usance is dat tussentijds een besluit tot onteigening wordt genomen. Voorts
heeft betrokkene spreker meegedeeld, dat hij geen taxateur van de gemeen-
te op zijn erf heeft gezien. Mogelijk uit vrees voor de hond! Spreker vindt
dat het recht zijn loop moet hebben en dat de normale procedure moet wor-
den gevolgd. Nu betrokkene de grond waar het om gaat heeft laten taxeren
meent spreker, dat de gemeente dat ook moet doen.
Wethouder Verhoeven zegt naar aanleiding van het gesprokene door de
heer Rücker, dat deze kwestie altijd nog ter elfder ure in onderling overleg
kan worden opgelost. Maar dit heeft, evenals bij de beide voorgaande ge-
legenheden, natuurlijk zijn limieten. Dus er is altijd nog een mogelijkheid
om tot een vriendschappelijke regeling te komen, maar dat houdt ergens op.
Wat de eerste opmerking van de heer Bomans betreft zegt spreker, dat
hij niet weet hoe die kwestie zit. Naar zijn mening is het volkomen en rêgle
dat in dit stadium tot onteigening wordt overgegaan. Dat is een normale
procedure. Spreker gelooft niet dat het beroep op gedeputeerde staten (be-
doeld is Raad van State) daarop van enige invloed is. Een onteigeningspro-
cedure is een kwestie van lange adem. Het is nodig daarmee nu een begin
te maken. Tijdens de procedure blijft overleg tussen partijen altijd nog mo-
gelijk.
De heer Bomans vraagt nogmaals of, nu betrokkene bij de Raad van
State in beroep is gegaan, het dan usance is, dat vôör een uitspraak is ge-
daan, tot het op gang brengen van een onteigeningsprocedure wordt over-
gegaan.
Wethouder Verhoeven merkt op dat de betrokkene in beroep is gegaan
tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan van Merlenlaan-Kerklaan
door gedeputeerde staten.
De voorzitter zegt dat er dus nog geen overeenstemming is bereikt tussen
de betrokkene en de gemeente ten aanzien van de prijs van de grond. Daar-
om achten burgemeester en wethouders het noodzakelijk dat een onteige-
ningsprocedure op gang wordt gebracht. Dit impliceert echter niet dat er
geen onderhandelingen meer kunnen worden gevoerd. Burgemeester en
wethouders hopen dat niet tot het uiterste behoeft te worden gegaan.
De heer Bomans vraagt of de grond door de gemeente is getaxeerd.
Wethouder Van Wijk antwoordt dat de grond op dezelfde waarde is ge-
taxeerd als alle andere grond in die omgeving.
De heer Bomans vraagt hoe het kan dat de betrokkene daar niets vanaf
weet.
Wethouder Van Wijk zegt dat dit natuurlijk niet nodig is. Men kan de
grond bekijken en benaderen buiten de eigenaar om.
De heer Bomans: "Loopt u om het gebied heen."
Wethouder Van Wijk: "Waarschijnlijk wel. Die hond was er misschien.
Dat weet ik niet.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.