39
4e afd.
28 maart 1968
stander heeft getoond van de oplossing, zoals vermeld in de toelichtende
beschrijving van de herziening van het Streekplan voor Zuid-Kennemerland
j 1968 op blz. 4, onder A 1.
Het principe van het rondwegenstelsel met opvang- en verdeelfunctie
voor de agglomeratie, achten wij ook van eminent belang voor het gebied
van Heemstede. De uitvoering van dit beginsel betekent, dat het verkeer
naar de kust via verkeersgeleiding naar de zuidelijke agglomeratieweg
kan worden geleid, zodat de overige wegen goeddeels van onnodig gemengd
verkeer kunnen worden gevrijwaard.
Het doorgaand verkeersaanbod van en via het midden van het land
hierbij moet echter ook gedacht worden aan het toekomstig aanbod
van de Bijlmermeer zal via de zuidelijke agglomeratieweg kunnen wor-
den afgewikkeld.
Een weg benoorden Aerdenhout voor het oost-westverkeer, zoals deze
voorkomt op schema C, achten wij onaanvaardbaar, omdat daarmee de
traverse door Haarlem geheel ten onrechte zonder meer tot doorgaande
verkeersverbinding zou worden bestempeld. Een functie, welke wij strijdig
achten met het karakter van deze stadsweg, welke immers door middel
van een groot aantal tappunten aansluiting zal moeten geven op de aan-
grenzende woongebieden. Vermenging van functies moet op den duur lei-
den tot een onhoudbare toestand, dan wel worden opgelost door een
toekomstige scheiding van beide verkeerssoorten. Een rigoureuze oplossing
langs dit tracé achten wij echter niet alleen uit stedebouwkundig oogpunt
onaanvaardbaar, maar zou bovendien een onnatuurlijke en hoogst onge-
wenste barriëre binnen de agglomeratie betekenen.
Het afwijzen van de wegenoplossing, zoals gegeven in schema C (weg
benoorden Aerdenhout) achten wij niet alleen noodzakelijk, maar ook mo-
gelijk door de door ons voorgestane altematieve oplossing van opvang van
het verkeer op de Oostelijke Randweg. Dit betekent dan immers dat via
verkeersgeleidingen de terzake verstrekte prognoses voor te verwachten
verkeersintensiteiten voor wat betreft het stedelijk gebied dienovereenkom-
stig zouden moeten worden verlaagd.
De kring planologie van het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan
Kennemerland heeft zich, na ontvangst van de thans voorliggende altema-
tieve voorsteilen, opnieuw beraden over de mogelijke oplossing en daar-
toe de stedêbouwkundige adviseurs van de meest betrokken gemeenten,
i.c. Bloemendaal, Haarlemmermeer, Heemstede en Haarlem, uitgenodigd
terzake van advies te dienen. Dit advies ligt voor u ter inzage.
Wij zijn van oordeel dat, mede op grond van het vorenstaande, voorkeur
moet worden gegeven aan de wegenoplossing, zoals deze is opgenomen
in de grote streekplankaart. Het tracé van de noord-zuidverbinding langs
de spoorlijn naar Leiden zoals dit voorkomt in schema C, achten wij in
strijd met het besluit van de Kroon van 14 juni 1962. Aangezien zich sinds-
dien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, welke
aanleiding zouden kunnen vormen tot herziening van deze uitspraak, doch
integendeel het bezwaar van de N.V. Nederlandse Spoorwegen, blijkens het
schrijven van Gedeputeerde Staten van 30 januari 1968, nog onverkort
geldt, hebben wij zowel op formele als op praktische gronden bezwaar
tegen deze oplossing.
Het in schema B opgenomen tracé van de noord-zuidverbinding „door de
weilanden", achten wij een ernstiger aantasting van dit gebied dat het
z.g. duinvoettracé, waarbij wij er voorts van uitgaan, dat het z.g. Boeken-
rodewegtracé zodanig zal kunnen worden gekozen, dat daardoor een zo
gering mogelijke schade aan het landschap en de bebouwing zal worden
toegebracht. Een volledige directe aansluiting van de noord-zuidverbin-
ding op de Zandvoortselaan achten wij ongewenst, gelet op de geringe ca-
paciteit van deze laan. Dit betekent derhalve, dat de aanleg van de zuide-