25 april 1968 132 Wethouder Corver: „Waarom biedt hij dan de hypothecaire zekerheid voor die tweede f 30.000, De heer de Buiter: „Dat was om uw bezwaar te weerleggen." De voorzitter: „Maar dan heeft het toch geen zin." De heer de Buiter zegt niet degene te zijn geweest die deze bezwaren naar voren heeft gebracht. Het college heeft in zijn eerste preadvies gezegd, dat het inwilligen van het verzoek bijzonder bemoeilijkt wordt omdat be- langrijke bedragen zouden moeten worden toegekend aan een particulier die de volledige beschikkingsbevoegdheid over zijn eigendom behoudt. Die argumentatie werd juist geacht. Over de periode dat subsidie wordt ver- leend mag de heer Hoogeveen dus niet de volledige beschikkingsbevoegd- heid over zijn eigendom hebben. Dat is reëel. Dat is het uitgangspunt. Dus als hem 5 jaar lang subsidie wordt verleend mag hij ook gedurende 5 jaar het theater niet verkopen, tenzij hij die subsidie terugbetaalt. Wethouder Corver vindt de gehele terminologie welke de heer de Ruiter hierbij gebruikt volkomen onjuist. Er is wel degelijk van het begin af aan gesproken over hypothecair verband. Nu legt de heer de Ruiter het zö uit dat het hypothecaire verband alleen bedoeld is om zeker te stellen dat de heer Hoogeveen in drie jaar het theater niet mag verkopen. Spreker heeft wel eens een hypotheek gesloten maar dan wordt bepaald dat het huis niet zonder medeweten van de hypotheeknemer mag worden verkocht en dan moet de hypotheek nog afgelost worden ook. De heer de Ruiter: „Toen noemde u die hypotheek geen subsidie." Wethouder Corver: „Dat is dan ook bestreden dat het een subsidie was." De heer de Buiter: „Dat is terecht want het is ook geen subsidie." De voorzitter: „In zekere zin is het wel subsidie want er behoeft geen rente te worden betaald.' De heer de Ruiter: ,,Dan is het een subsidie van 7%." Wethouder Corver zegt, dat men daar over kan strijden. Er worden ook huizen door particulieren gebouwd met subsidie van de overheid, welke subsidie tot het volle bedrag moet worden terugbetaald. Men zou in het geval van het Minerva-theater eigenlijk een ander woord moeten gebruiken, maar het zou zeer gerechtvaardigd zijn hier toch van een subsidie te spre- ken omdat voor de hypotheek geen rente behoeft te worden betaald. Er is dus een aantal raadsleden dat meent, dat indien na verloop van de 3 jaren het bestaansrecht van het theater niet overeenkomstig het om- schrevene is aangetoond, niet tot terugbetaling van de hypotheek behoeft te worden overgegaan. Daar kan nog uren over gepraat worden. Burge- meester en wethouders hebben een voorstel gedaan en spreker acht het nuttig om dan maar vast te leggen welke van de raadsleden daar zo over denken. De heer de Ruiter zou zijn spreekbeurt toch wel met enkele woorden willen afronden. Het is volstrekt duidelijk waar het verschilpunt ligt. Op grond van het feit dat de wethouder sprekers fractie niet heeft kunnen overtuigen, wil spreker, gesteund door zijn beide fractiegenoten aan deze zijde van de tafel, en naar zijn overtuiging ook door vele andere raadsleden, een gewijzigd voorstel indienen opdat er een duidelijke uitspraak kome. Spreker stelt voor, de 2e en 3e alinea van onder blz. 1 van het voorstel van burgemeester en wethouders te lezen als volgt: ,,Indien na verloop van 3 jaar blijkt dat de exploitatie niet kan worden voortgezet, zal de gemeente de heer Hoogeveen kwijting verlenen voor de aangegane schuld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 31