25 april 1968
134
De voorzitter wil dat nog eens onderstrepen. Uit het voorstel van burge-
meester en wethouders blijkt, dat zij met opzet die mogelijkheid hebben
O opengehouden.
De heer Willemse: ,,Dat bedoel ik dus."
De heer Verkouw meent dat, wanneer de raad het geamendeerde voor-
stel van burgemeester en wethouders aanneemt, daar het risico inzit, dat
de heer Hoogeveen de voorwaarden niet zal accepteren. Dat zou dan be-
tekenen, dat het Minerva-theater gaat verdwijnen; dat burgemeester en
wethouders geen enkel alternatief hebben; dat Heemstede als gemeente
nooit meer een bioscoopvergunning zal krijgen. Spreker mag nu wel zeg-
gen dat de voorzitter tijdens de schorsing van de vergadering heeft ge-
zegd, dat Heemstede geen behoefte heeft aan een bioscoop. Spreker meent
echter te mogen zeggen, dat de bioscoop, welke ook volgens de heer de
Ruiter op een zeer verantwoorde wijze wordt geexploiteerd, mede bijdraagt
aan de mogelijkheid om het Minerva-theater draaiende te houden en dat
daardoor de gelegenheid wordt geboden dat andere activiteiten in het
theater worden ontplooid.
De wethouder van financiën heeft gesproken over een bepaalde ver-
houding die er zou liggen tussen de opbrengst van de filmvoorstellingen
en de andere manifestaties die er in het Minerva-theater plaats vinden.
Dat zou dan 90 en 10% zijn. Spreker heeft de recente cijfers van 1967 voor
zich. Die verhouding is 78% uit bioscoopvoorstellingen en 22% uit andere
manifestaties en bijeenkomsten die hebben plaats gevonden. Spreker zou
ook nog willen wijzen op het feit, dat het belang van het Minerva-theater
ook heeft gespeeld bij het voorstel tot het uitbreiden van het raadhuis.
Spreker heeft toen persoonlijk mogen zeggen: „Laten wij vooral het raad-
huis uitbreiden, laten wij zorgen dat wij een sterke randgemeente blijven
met een behoorlijk raadhuis, waarvan later niet gezegd zal worden, nou ja,
laten wij die gemeente maar annexeren, dat raadhuis telt nauwelijks mee,
er is geen culturele manifestatie mogelijk, men heeft daar niets." Ook door
het handhaven van het Minerva-theater kweken wij een sterke randge-
meente. Nogmaals, burgemeester en wethouders hebben geen enkel alter-
natief als dit voorstel geen doorgang vindt. Tal van gemeenten subsidiëren
bioscopen en schouwburgen met belangrijke bedragen welke ver uitgaan
boven wat Heemstede doet. Spreker dacht dan ook dat hët zeker verant-
woord zou zijn als boven f 30.000,wordt uitgegaan. En dan moet niet
de indruk worden gevestigd dat het gemeentebestuur aan een soort par-
ticuliere vetmesterij doet, dat een particuliere exploitant geld uit de ge-
meentekas wordt toegestopt. Het is juist andersom. Hier betreft het ie-
mand die met voorbijzien van eigen financieel voordeel een cultureel cen-
trum mogelijk heeft gemaakt. Spreker geeft onmiddellijk toe dat men over
de breedte, de hoogte, de diepte en wijdte van die cultuur van mening kan
verschillen, maar het is toch mogelijk geweest. Men moet ook eens denken
aan al het werk van de vereniglng Vrienden van het Minerva-theater dat
hier achter staat. Aan de verenigingen welke één of twee keer in het jaar
in het Minerva-theater komen, en waarvan men misschien zegt ,,ze zijn er
maar 1 of 2 keer geweest", maar daar zit een jaar van repetitie achter
en een jaar van er naar toe leven. Ook dit werk zou gekneveld worden.
Spreker dacht dat Heemstede in financieel opzicht nog leeft in een land
van melk en honing, en zich de weelde zou kunnen veroorloven een groter
bedrag van f 30.000,te geven en zodoende de heer Hoogeveen, een man
die jaren in spanning heeft geleefd, een zekere rust te geven. Hij zal dan
weten dat de gemeente achter hem staat en dan zal hij met de vereniging
Vrienden van het Minerva-theater zijn uiterste best doen het Minerva-
theater voor de gemeente Heemstede te behouden. Spreker hoopt niet dat
men dit als een geëmotioneerd woord zal aanmerken, maar als een woord