handelsbedrijven, bankinstellingen en soortgelijke bedrijven en instellingen,
met daarbij behorende nevenruimten, met dien verstande, dat:
a. het gebouw acht bouwlagen zal omvatten;
b. het gebouw plat zal worden afgedekt;
c. de boeihoogte van het gebouw niet meer dan 26 m zal bedragen;
d. de hoogte van onderdelen van het gebouw welke bestemd zijn voor
liftinstallaties, noodtrappen en afvoerkanalen en de hoogte van bouw-
werken ten dienste van een centraal antennesysteem niet meer zal zijn
dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij worden opgericht, zulks
ter beoordeling van burgemeester en wethouders;
e. de gemiddelde breedte van een woning niet minder dan 8 m zal be-
dragen.
Artikel 6.
De gronden, op de kaart bestemd tot bijzondere doeleinden (BD), mogen
uitsluitend worden gebruikt voor het oprichten van gebouwen, bestemd
voor bewoning door en/of verpleging van bejaarden, alsmede voor het op-
richten van tot die gebouwen behorende andere bouwwerken, met dien
verstande, dat:
a. binnen het bebouwingsoppervlak alleen aangebouwde gebouwen zullen
worden opgericht;
b. de uitsluitend voor bewoning bestemde gebouwen in tenminste twee
en ten hoogste vier bouwlagen zullen worden opgericht;
c. de sub b bedoelde gebouwen op een souterrain mogen worden op-
gericht;
d. de goothoogte der gebouwen niet minder dan 6 m en niet meer dan
12 m zal bedragen;
e. de gebouwen zullen worden afgedekt met een kap welke ten opzichte
van het horizontale vlak een hoek maakt van 15°;
f. niet-bebouwde gronden na het gereedkomen der gebouwen zullen wor-
den verhard of als gazon en/of tuin zullen worden aangelegd, gehand-
haafd en gebruikt.
Hoofdstuk III - Voorsehriften omtrent ander gebruik van de grond.
A. Voorschriften omtrent gronden die voor aanleg van wegen en andere
voor rijdende en stilstaande voertuigen bestemde ruimten in aanmer-
king komen.
Artikel 7.
De gronden, op de kaart bestemd tot wegen en andere verharding, mogen
uitsluitend worden gebruikt voor de aanleg van wegen, parkeerstroken en
trottoirs, zulks met dien verstande, dat deze gronden, voor zover gelegen
aan een openbaar water, tevens mogen worden gebruikt voor het aan-
leggen van laad- en losplaatsen.
Artikel 8.
De gronden, op de kaart bestemd tot parkeerplaats, mogen uitsluitend
worden gebruikt voor het aanleggen van verharde ruimte voor het par-
keren van voertuigen.
B. Voorschriften omtrent gronden die niet of in geringe mate voor bebou-
wing in aanmerking komen.
Artikel 9.
De gronden, op de kaart bestemd tot groenstrook met inritten en parkeer-
plaatsen mogen uitsluitend worden gebruikt voor het aanleggen van gazons