Artikel 20.
Verandering bestaand gebruik van grond.
1. Het is verboden het in artikel 19 bedoelde gebruik van onbebouwde
gronden zodanig te veranderen, dat die gronden minder geschikt worden
voor realisering van de doeleinden waarvoor die gronden blijkens hun
bestemming mogen worden gebruikt. Gebruik van grond als stortplaats
of als opslagterrein wordt ten deze aangemerkt als gebruik waardoor
de grond minder geschikt wordt voor de verwerkelijking van de daaraan
bij het plan gegeven bestemming.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd al dan niet onder nader te
bepalen voorwaarden van het bepaalde in lid 1 vrijstelling te ver-
lenen. Vrijstelling kan worden verleend voor onbepaalde tijd behoudens
wederopzegging of voor bepaalde tijd.
3. Vrijstelling mag alleen en moet worden geweigerd, indien gelet op
de aard van het voorgenomen gebruik en de ligging van de grond
hetzij de mogelijkheid tot realisering van het plan of van een aangren-
zend bestemmingsplan, hetzij het gebruik van gronden en gebouwen in
de omgeving in emstige mate zou worden gestoord en niet door het
stellen van voorwaarden of anderszins in middelen tot opheffing van die
stoornis kan worden voorzien.
Artikel 21.
Verandering bestaand gebruik van gebouwen.
1. Het is verboden het in artikel 19 bedoelde gebruik van bestaande ge-
bouwen te veranderen ter realisering van doeleinden, die met de be-
stemming van de grond niet te verenigen zijn.
Indien een bestaand gebouw zich bevindt op grond, waarop bebouwing
is toegelaten en de verandering in het gebruik strekt ter realisering van
handels- of bedrijfsdoeleinden, terwijl de grond niet voor zodanige doel-
einden c.q. voor handels- of bedrijfsdoeleinden van andere aard is be-
stemd, wordt het voorgenomen andere gebruik ten deze aangemerkt als
gebruik, dat met de bestemming van de grond niet te verenigen is.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd al dan niet onder nader te
bepalen voorwaarden van het bepaalde in lid 1 vrijstelling te ver-
lenen. Vrijstelling kan worden verleend voor onbepaalde tijd behoudens
wederopzegging of voor bepaalde tijd.
3. Vrijstelling mag alleen en moet worden geweigerd indien gelet op de
aard van het voorgenomen gebruik en de ligging van het gebouw
hetzij de mogelijkheid tot realisering van het plan of van een aangren-
zend bestemmingsplan, hetzij het gebruik van gronden en gebouwen in
de omgeving in ernstige mate zou worden gestoord en niet door het
stellen van voorwaarden of anderszins in middelen tot opheffing van die
stoomis kan worden voorzien.
Par. 2 VEBNIEUWING EN VERANDEBING VAN BESTAANDE
GEBOUWEN
Artikel 22.
Gedeeltelijke vernieuwing en verandering.
Bestaande gebouwen, die hetzij door hun bestaan als zodanig hetzij door
hun afmetingen niet voldoen aan de bestemmingen van het plan of aan één
of meer bepalingen dezer voorschriften, mogen gedeeltelijk worden ver-
nieuwd of gedeeltelijk worden veranderd, met dien verstande dat:
a. vernieuwing of verandering t.b.v. een voorgenomen ander gebruik
slechts is toegestaan, indien ook dat andere gebruik krachtens deze
voorschriften is of kan worden toegestaan;