30 mei 1968 159 op neer. De mensen uit Schalkwijk gaan toch naar Zandvoort, maar moeten dan door Haarlem heen. Wat men in de Schouwbroekerpolder wil vermijden wordt dan naar sprekers gevoelen naar Haarlem afgeschoven en dat mogen wij niet doen. Wij moeten allemaal onze tol betalen aan het drukke verkeer en aan zich uitbreidende woongebieden. Burgemeester en wethouders hebben wel eens gedacht voor het service station een ander plaatsje te kunnen vinden. Spreker heeft er niet het minste bezwaar tegen als daar een goede suggestie voor wordt gedaan. Het zal niet zo eenvoudig zijn als men denkt, maar wanneer er een betere plaats voor kan worden aangegeven zal het college dat idee zeer zeker nauwgezet bekijken. De heer Willemse heeft gezegd dat hij niet wil praten over de bouw van woningwetwoningen want een dergenjke bouw moet haalbaar zijn. Volkomen sprekers gedachte. Spreker meent dat juist in deze polder een vrij grote groep, die nog niet voor bungalows in aanmerking komt, in de te bouwen flats terecht zal kunnen. De flats zijn stedebouwkundig gezien goed ge- situeerd, omdat zij maar aan een kant enige hinder kunnen geven en aan de andere kant een ruim uitzicht bieden. Daar kunnen allerlei mensen wonen die wellicht nog niet aan de, althans daar, wat duurdere eengezinswoning t°e zijn, maar die aan een flat voorlopig hun genoegen kunnen beleven. De heer Van Ark en mevr. Vriesendorp hebben gesproken over gemêleerd wonen. Zonder sentimenten hierbij los te maken kan spreker het er mee eens zijn, dat bepaalde soorten woningen niet teveel door elkaar moeten worden gebouwd. Daarmee bedoelt spreker niets denigrerends ten aanzien van de een of andere groep. Dat kan inderdaad voor alle bewoners plezierig zijn. Iedereen kan t.z.t. als het hem goed gaat, van de ene omgeving onmid- dellijk naar de andere verhuizen. Spreker gunt een ieder dat hij niet altijd in een woonwljk van één soort woningen moet wonen, maar dat hij wat kan opklimmen. Dat neemt weer niet weg, dat spreker niet zo verschrikkelijk bang is voor het laten vallen van grenzen. De ontwikkeling in de maat- schappij, het op alle gebied naar elkaar toe groeien van alles wat voorheen streng gescheiden was, ziet men ook in de leefwijze en in de woonwijze zelfs in de wijze van zich gedragen. Spreker vindt het eigenlijk een moed- gevend element in de huidige samenleving, dat bij alle narigheid en ellende weike men met elkaar beleeft, er toch in de onderlinge verhoudingen een groei is waarbij geschillen en verschillen steeds minder worden. Zonder zich uit te laten over welke soort bewoning hier zal komen, meent spreker toch te mogen zeggen, dat haalbare en duurdere woningen hier toch wel bij eikaar kunnen komen, welke, b.v. gescheiden door een weg, toch stede- bouwkundig goed verantwoord kan zijn. De heer De Ruiter heeft er op gewezen dat bezwaarschriften serieus moeten worden behandeld. Spreker meent dat het coilege dit heeft gedaan en da,t het college dit zal blijven doen. Er is eigenlijk niets mooier voor de enkeling, voor de underdog vaak, dan in een gemeenschap zijn recht te kunnen vinden tegen een macht welke het rijk, de provincle of de gemeente kan zijn. Er dreigen inderdaad wel eens mensen of groepen onder de voet worden gelopen. Het is spreker persoonlijk in zijn werk altijd een ge- noegen geweest juist met die eenling op te trekken wanneer de rest van de wereld hem laat staan. Spreker heeft, met het college, voor zijn gemeen- telijke werk dezelfde instelling. Hij zal niet graag enig bezwaarschrift of emg bezwaar uit de weg gaan, daar badinerend over spreken of het weg- wuiven, integendeel tegemoet treden, wat niet wegneemt dat men op een eigen wijze, misschien op een gegeven ogenblik wat scherpe wiize, toch blijk mag geven het niet eens te zijn met een reclamant. Dat is meer dan mensehjk en spreker zei het reeds, ook deze dingen moet men leren om alle sentimenten daarbij te vermijden. De heer Scheer had bezwaar tegen een detaillering van de bouw op afstand. Spreker kan dat volkomen begrijpen. Uit sprekers woorden is

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 19