30 mei 1968
161
ontwikkeling- van de tijd. Spreker kent ook het bezwaar van de heer Scheer
tegen hoogbouw. Daar is natuurlijk wel iets voor te zeggen, maar nogmaals,
r om haalbare woningen voor vele mensen te kunnen bouwen zal men hoog-
bouw in deze polder niet kunnen missen.
De heer Van der Hulst heeft nog gewezen op de bebouwingsdichtheid en
heeft zich afgevraagd of flats als woonvorm nog wel gewenst zullen zijn
in de toekomst. Dit laatste zal steeds nauwgezet worden beoordeeld en als
flats geen passende woonvorm meer blijken te zijn moet men niet bang
zijn om het bouwen van flats te beëindigen. Dan gaan burgemeester en
wethouders het weer anders doen en dan zullen zij echt niet vanwege de
exploitatie-opzet zeggen, dat die flats toch gebouwd moeten worden. Dan
zal het verlies moeten worden genomen, maar op het moment ziet het er
nog niet zo uit.
Mevr. Vriesendorp heeft spreker al beantwoord in zijn weerwoord aan
de heer Van Ark over het door elkaar bouwen van verschillende soorten
woningen. Met diens opvatting daarover is spreker het ten dele eens, maar
aan de andere kant heeft hij daar persoonlijk wel iets minder vrees voor.
Het college heeft al eerder blijk gegeven dat het daar toch niet een groot
probleem in ziet.
De heer Hupkes zegt ge vraagd te hebben om, indien in een bepaalde situatie
een beter plan kan worden gerealiseerd, van de berekende bebouwingsdicht-
heid af te wijken door ineens af te schrijven op de grondprijs.
Wethouder Van Wijk antwoordt dat dit nu niet aan de orde kan zijn.
Spreker heeft gezegd er geen enkel bezwaar in te zien om, als het over
een paar jaar nodig zou blijken te zijn, ineens af te schrijven. Spreker
dacht dat het college van mening is dat het dan geen grote rol meer speelt.
De heer Verkouw gelooft dat er op zich zelf weinig aanleiding is voor
replieken omdat geconstateerd kan worden dat de raad in grote lijnen met
dit bestemmingsplan kan instemmen, met uitzondering van de heer Smit.
Elr bestaat eigenlijk alleen maar over detailpunten verschil van opvatting.
Spreker gelooft niet dat hij noch enig lid van de raad, noch enig lid van
het college er in kan slagen de heer Smit tot andere gedachten te brengen.
De heer Scheer heeft gezega dat in het zuidoost-kwadrant, hoe dan ook,
geen hoogbouw moet komen. Spreker heeft gedacht of het nu niet mogelijk
is om tot een compromis te komen. De wethouder spreker neemt aan
dat hij namens het college heeft gesproken heeft op verschillende cate-
gorische vragen van spreker ook categorisch geantwoord en o.a. gezegd,
dat op een zo groot mogelijke inspraak van de burgerij kan worden ge-
rekend als straks met betrekking tot de bebouwing van de zuidoost-kwa-
drant de details zullen worden uitgewerkt. Er zal dan een maquette wor-
den gemaakt en het college is dan bereid met degenen die nu hun bezwaren
naar voren hebben gebracht om de tafel te gaan zitten met de stedebouw-
kundige, desnoods met de gehele raad, maar dat laat spreker aan het
college over. Spreker heeft reeds gezegd dat de bezwaren van reclamanten
ernstig moeten worden genomen en dat de raad en ook het college moeten
laten blijken, dat zij bereid zijn met de belanghebbenden hierover te praten.
Er wordt nu wel gesproken van hoogbouw met een maximum aantal woon-
lagen van 10, maar daar zitten we echt niet aan vast. Daar kan, zoals
de wethouder heeft gezegd, wanneer straks de detaillering aan de orde
komt, gezamenlijk over gesproken worden en dan zit er een mogelijkheid
in de partijen tot elkaar te brengen. Er moet ons alles aan gelegen zijn
dat degenen die nu bezwaren hebben ingediend, met de wethouder om de
tafel gaan zitten, maar het zou spreker nog veel meer waard zijn wanneer
in de loop van de volgende week van degenen die nu bezwaren hebben
ingebracht, zou mogen worden vernomen, dat zij hun bezwaren tegen de
bouw van een ziekenhuis laten vallen en dat zij er akte van hebben geno-