146
30 mei 1968
al weer voorbij. Niettemin is getracht het plan zo snel mogelijk aan de raad
ter vaststeliing aan te bieden.
De heer Enschedé heeft opgemerkt dat hij, wat betreft de gebouwen
voor de gemeentediensten, het wel een gaaf plan vindt. Hij heeft de vraag
gesteld of na gedeeltelijke demping van de haven de overblijvende ruimte
nog wel genoeg zal zijn om de schepen te doen zwaaien. Burgemeester en
wethouders hebben dit niet uitdrukkelijk aan „Schuttevaer" gevraagd, maar
wel aan Schut zelf. Die heeft dit bekeken aan de hand van de hem ten
dienste staande handleidingen evenals trouwens Openbare Werken. Over
hel: algemeen is een zwaairuimte van 50 60 m. voldoende voor de schepen
welke in deze haven komen. Mocht er een enkei heel groot schip komen
dan zal dat even achteruit moeten worden gesleept naar het Spaame, maar
dat zai zelden voorkomen als spreker ziet van welke lengte de schepen zijn
die in de haven komen. De haven zal steeds minder dienst gaan doen. Zij
heeft lange tijd dienst gedaan voor afvoer van zand naar Amsterdam, maar
daarbuiten is er toch maar weinig verkeer tussen Heemstede en andere
oorden via het water.
De heer Scheer vindt het gebouw van openbare werken nog niet zo oud.
Dat is spreker met hem eens. Het gebouw ziet er vrij gaaf uit. De raad
weet dat het voor de dienst echter veel te klein is. Men komt dan voor de
vraag te staan of het uitgebreid moet worden of dat, waar toch het plan
bestaat ter plaatse andere gebouwen voor gemeentebedrijven te stichten,
het niet economischer is de beide diensten in één gebouw onder te brengen,
waarbij spreker altijd nog denkt aan gezamenlijk gebruik van apparatuur
zoals rekenmachines, aan ruimten o.a. wachtkamers. Het wil spreker en
het college voorkomen dat er grote voordelen verbonden zullen zijn aan
het onderbrengen van deze diensten in één gebouw. Voorlopig ziet het er
echter niet naar uit dat de plannen verwezenlijkt zullen kunnen worden.
Bij eventuele grondverkoop voor uitbreiding van het bejaardenhuis „De
Olijftak" kan met een aardig bedrag rekening worden gehouden.
De heer Bomans is van mening dat de naam „Havenstraat" zai moeten
verdwijnen. Dat ziet spreker niet in. Er blijft n.l. een haven, zij het een
iets kleinere. Gaat men het drooggemaakte deel van de Haven dr. Droog-
plein noemen dan wordt er natuurlijk gedacht aan het droogmaken van de
haven en niet aan dr. Droog die destijds grote verdiensten voor de ge-
meente heeft gehad. In een later stadium zal nagegaan moeten worden of
dat plein een aparte naam moet hebben. Spreker vindt het op zichzelf niet
erg wanneer straten en pleinen blijven herinneren aan een vroeger ter
plaatse bestaand hebbende toestand. Integendeel. Spreker acht het aitijd
wel een juiste gang van zaken. Deze zaak is echter vanmiddag niet aan de
orde. Spreker waardeert het dat de heer Bomans een wat groter plein
zoekt om te noemen naar een man die inderdaad grote verdiensten voor de
gemeente heeft gehad en wellicht komt het er ook nog eens van, maar
spreker kan nu geen enkele toezegging in dit opzicht doen.
De heer Enschedé zegt nog geen antwoord te hebben gekregen op zijn
vraag of er gevraagd is om een deel van de haven te dempen teneinde
daar een groot gebouw te kunnen zetten en op zijn vraag, die daarmee
samenhangt, of het bestemmingsplan niet vastgesteld kan worden met weg-
lating van dit gedeelte. Spreker heeft het niet met zoveel woorden gezegd
maar die bedoeling had hij toch wel.
Wethouder Van Wijk antwoordt dat het idee tot gedeeltelijke demping
van de haven in het college is opgekomen omdat de haven zo langzamer-
hand haar functie gaat verliezen. Burgemeester en wethouders achten een
zö grote haven voor Heemstede niet meer nodig. Een soort flat, handels-
flat, een der leden heeft al gesproken van het havengebouw van Heemstede,
ter plaatse, is op zichzelf een vrij logische en stedebouwkundig verant-