78
4e afd.
27 juni 1968
van ons college wordt vereist voor de navolgende werken, geen bouwwer-
ken zijnde, of werkzaamheden.
1. het ontginnen, afgraven of ophogen van gronden, voor zover dit niet
noodzakelijk is voor de normale exploitatie van de bedrijven waartoe
deze gronden thans behoren;
2. het aanleggen of dempen van sloten, vijvers e.d.;
3. het verharden van gronden, het aanleggen van wegen of het aanbren-
gen van funderingen of betonvloeren, zulks met uitzondering van het
aanleggen van paden, terrassen e.d. in bij woningen en andere gebouwen
behorende tuinen.
Voor zoveel nodig merken wij nog op dat een voorbereidingsbesluit tot
gevolg heeft dat ons college de beslissing op een daarna ingekomen ver-
zoek om een vergunning tot het bouwen op bij dat besluit betrokken
gronden moet aanhouden (indien er geen grond is de vergunning te weige-
ren) totdat het voorbereidingsbesluit is vervallen, hetgeen het geval is
indien niet binnen een jaar na de dagtekening ervan een herziening van het
bestemmingsplan ter visie is gelegd (artikel 50 der Woningwet, juncto
artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening).
Een tekening waarop de bovengenoemde terreinen zijn aangeduid, ligt
voor u ter inzage.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
O. H. van Wijk, l.b.
De secretaris,
J. M. Kruitwagen.