27 juni 1968
183
zelf een oplossing voor het inwonende gezin vinden, burgemeester en
wethouders moeten natuurlijk niet al deze gevallen toegeschoven krijgen
zij dan echt niet behoeven te vrezen dat de gemeente de woonruimte zal
vorderen. In de laatste jaren hebben burgemeester en wethouders weinig
gevorderd. Het vorig jaar misschien eenmaal en dit jaar zal het niet veel
meer zijn. De vrees dat wanneer men ééns jonge mensen inwoning geeft
men er dan voorgoed aan vastzit, is ongegrond.
Mevr. Cohen heeft gelijk wanneer zij zegt dat mensen die in nood zitten
nerveus zijn en dat het belangrijk is hoe zij worden benaderd. Spreker
dacht dat alle betrokkenen daar wel rekening mee houden. Persoonlijk doet
spreker het ook zoveel mogelijk. De mensen kunnen heel veel zeggen als
zij niet kwaadwillig zijn, insinuerend of beledigend. Spreker weet heel goed
dat hun gesprekken moeilijk zijn en dat zij zelden de juiste uitdrukkingen
kunnen vinden. Spreker is het met mevr. Cohen eens dat men in deze zaken
duidelijk moet zijn en niet de neiging moet hebben beloften te doen waar-
aan geen inhoud kan worden gegeven. Het lijkt wel eens hard als men moet
zeggen: „ik heb op het moment niets voor u". Liever hoort men: „nou ja
op het moment nog niet, maar wie weet morgen". Spreker kan zich voor-
stellen dat elke aanwijzing in de richting van een belofte, verwachtingen
wekt. Het is uiterst moeilijk om hierbij het juiste midden en de juiste toon
te vinden.
Mevr. Cohen heeft verder aandacht gevraagd voor de grote gezinnen.
Hun nood is bekend. Burgemeester en wethouders stellen zich voor om
straks, bij de toewijzing van woningen in het Centrumplan, sterk te letten
op de mogelijkheid van doorstroming. Er zijn al heel wat mensen, ook uit
grotere huizen, bij spreker en andere leden van het college geweest, die hun
grote huis wel kwijt willen. Er bestaat in de gemeente een vrij grote drang
om grotere huizen te verlaten en kleinere te betrekken. Daar moet een kans
in zitten ook met betrekking tot een acceptabele huurprijs voor die grote
gezinnen.
De opmerking van mevr. Vriesendorp zai spreker doorgeven aan de wet-
houder voor de volksgezondheid.
Het schrijven bedoeld onder 1 wordt vervolgens voor kennisgeving aan-
genomen.
n. schrijven van de Regionale Commissie Noord-Holland van het Centraal
Oigaan voor het Gemeentelijk Voortgezet Onderwijs, waarbij opgave
wordt verzocht van scholen voor opneming in het deelplan .1971 1972 en
1973.
De voorzitter zegt dat thans nog in het geheel niet kan worden beoor-
deeld of in de toekomst een gemeentelijke school voor voortgezet onderwijs
nodig zal zijn. Dit hangt vooral af van de vraag of het Coornhertlyceum de
eerlingen uit Heemstede kan biijven opvangen. De vereiste prognose om-
trent de omvang van een eventueel te stichten schooi kan dan ook niet wor-
den opgesteld. Derhalve stellen burgemeester en wethouders voor geen
school op te geven voor het deelplan 1971-1973.
Mevr. Cohen begrijpt heei goed dat in dit stadium niemand weet wanneer
de Karel van Manderschool naar Schalkwijk wordt verplaatst en dat het
daarom onmogelijk is om nu al een prognose te maken waaruit blijkt of
alle Heemsteedse kinderen door het Coornhertlyceum kunnen worden opge-
vangen. Spreekster heeft van de wethouder begrepen dat er intergemeente-
hjk al m zoverre over deze zaak is gesproken, dat Heemstede in ieder geval
e ereidheid heeft getoond om zo nodig een school voor voortgezet onder-
wijs bmnen haar grenzen te vestigen. Omdat de gemeente niet over veel
bouwgrond meer beschikt, vraagt spreekster of het niet nodig is dat bii
ontwerpen van bestemmingsplannen met deze eventualiteit rekening
WOrnt p-phnnHon