232
25 juli 1968
De heer Biicker: ,,Ik kan me toch voorstellen dat de heer Mulder,
waarvan men dus mag aannemen dat hij de materiële schade maar zeer
moeilijk lijden kan, op de een of andere manier een compensatie krijgt
zonder een beroep te doen op de Algemene Bijstandswet."
De vöorzitter: „Dit is het gemeentebestuur niet toegestaan."
Wethouder Corver: „Men zou dan voor ieder ongeluk en iedere schade
een vergoeding aan de gemeente kunnen vragen."
De heer Rücker: „De omstandigheden liggen hier zo, dat er direct een
gemeentelijke instantie bij betrokken is."
De voorzitter vindt het niet juist om daar een debat over te openen. De
rondvraag is bedoeld voor het stellen van een vraag. Beter zou het zijn
geweest als de heer Rücker zijn vraag schriftelijk had gesteld. Er moet
voorkomen worden dat hierover in een openbare vergadering wordt ge-
sproken. De gemeente is alleen aansprakelijk wanneer haar schuld vast
staat. Is dat niet het geval dan mag de gemeente geen financiële bijstand
verlenen dan ingevolge de sociale wetgeving. Het proces-verbaal van het
gebeurde is aan de officier van justitie gezonden met de bedoeling dat
de schuldvraag zou worden uitgemaakt. Spreker betreurt het persoonlijk
dat in deze niet een rechtsingang heeft plaats gevonden omdat nu de
mening blijft hangen dat de gemeente hier wellicht schuld heeft.
De heer Rücker: „Is het niet mogelijk dat het college bij de justitie
aandringt op een spoedige behandeling of een duidelijke uitspraak van
deze zaak
Wethouder Van Wijk: „Er kan navraag worden gedaan wat er met het
proces-verbaal is gebeurd en of er een verdachte is uit voortgekomen. Als
de officier zegt dat dat niet het geval is, dan is naar mijn mening die zaak
afgedaan."
De heer Riicker: „Zou ik daar de volgende vergadering antwoord op
mogen hebben?"
De voorzitter: ,,Dat zou eventueel kunnen worden geïnformeerd. De
beoordeling van deze zaak behoort tot de bevoegdheid van de officier van
justitie en spreker vindt het niet juist dat het gemeentebestuur zich
daarin zou mengen. De officier moet zelf weten of hij al of niet tot ver-
volging zal overgaan.
De heer Riickcr: „Dat begrijp ik, maar het gaat om de belangen van
een ingezetene. Ik vraag daarom met klem of het college zich hierover
wil beraden opdat althans een modus kan worden gevonden om meer
klaarheid in deze zaak te krijgen, zodat een basis wordt verkregen om
de heer Muider, als daar aanleiding voor is, alsnog schadeloos te stellen."
De voorzitter: „Ik kan u in deze geen enkele toezegging doen. Ik heb
al heel veel gezegd in deze openbare vergadering."
Parkeren tankauto's W. v. d. Veldekade
Mevr. Vriesendorp hebben klachten bereikt van omwonenden van de
W. v. d. Veldekade over het veelvuldig parkeren van grote tankauto's van
een bepaalde brandstoffenhandelaar uit de J. van Goijenstraat. Zij meent
dat hierover het college is geschreven. Spreekster vraagt of het college
een oplossing voor deze kwestie ziet.
De voorzitter antwoordt dat er nog niet tegen opgetreden is omdat er
vrijheid van parkeren bestaat. Bij de Vereniging van Nederlandse Ge-
meenten is op dit terrein een nieuwe model-verordening in bewerking,
zodat mogelijk t.z.t. tegen dat euvel kan worden opgetreden.
Hiema ^sluit de voorzitter de vergadering.
De secpétaris, voprzitter