25 juli 1968
203
aanvaardbaar is. Zij menen dit te kunnen bereiken door een subsidie
g-edurende drie jaar te verstrekken als volgt:
Eerste jaar 30.000,plus 30.000,extra
Tweede jaar 30.000,plus 20.000,extra
Derde jaar 30.000,plus 10.000,extra
Door het aanvaarden van dit voorstel neemt de Heer Hoogeveen de
verplichting op zich, de exploitatie gedurende de gehele periode van drie
jaar voort te zetten. Na afloop van de drie jaar bestaat er echter geen
verplichting tot terugbetaling meer.
Voor de Gemeente betekent dit dat zij de verplichting van gemiddeld zes
jaar 45.000,te betaleiï heeft veranderd in de verplichting 3 jaar ge-
middeld 50.000,bij te dragen.
Door overleg met de financieel adviseur van de Heer Hoogeveen hebben
wij de zekerheid gekregen dat dit voorstel voor de exploitant van het
Minervatheater aanvaardbaar is.
De periode van drie jaar opent de mogelijkheid, mede in verband met
de activiteiten van de „Vrienden van het Minervatheater", dat de exploi-
tatie zodanig verbeterd kan worden dat deze ook na afloop van de drie
jaar kan worden voortgezet.
Op grond van voorgaande overwegingen willen ondergetekenden het
volgende subsidievoorstel doen:
1. het theater ontvangt jaarlijks een subsidie van 30.000,fonds
perdu, ingaande 1 juli 1968.
2. het theater ontvangt bovendien gedurende drie jaar een extra subsidie
als volgt:
in de periode 1 juli 1968 tot 30 juni 1969: 30.000,
in de periode 1 juli 1969 tot 30 juni 1970: 20.000,
in de periode 1 juli 1970 tot 30 juni 1971: 10.000,
Deze extra subsidie wordt verstrekt in de vorm van een geldlening
onder verband van tweede hypotheek. Over deze geldlening is geen
rente en aflossing verschuldigd.
Het opgenomen deel der geldlening zal gedurende deze drie jaar aan de
Gemeente moeten worden gerestitueerd:
a. bij overlijden van de huidige eigenaar van het theater tenzij de erven
de exploitatie op gelijke wijze voortzetten, en voor zover de opbrengst
van het theater bij verkoop voldoende is voor delging van de schuld.
b. bij faillissement of surseance van betaling van de eigenaar van het
theater.
c. bij verkoop, in erfpacht of (vrucht) gebruik geven en bij verhuur en
schenking van het theater.
d. indien de exploitatie van het theater wordt beëindigd of aan het
theater een andere bestemming wordt gegeven.
e. indien het theater door brand of een andere verzekerbare calamiteit
verloren gaat.
Indien de exploitatie tot 1 juii 1971 wordt voortgezet, zal de schuld
geheel worden kwijtgescholden.
Was getekend:
J. de Ruiter
D. J. Enschedé
M. J. M. v. d. Hulst
H. J. Verkouw
H. Cohen-Koster
E. M. A. Vriesendorp-de Clereq.