204
25 juli 1968
Spreker zegt dat dit voorstel niet door het college wordt overgenomen.
Over äe behandeling van dit voorstel, dat vreemd is aan de orde van de
dag, moet de raad beslissen.
Hiertoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
De heer De Kuiter zegt dat het, zoals de voorstellers ook schrijven, echt
de bedoeling is een laatste poging te doen om het Minervatheater voor
Heemstede te behouden. Een laatste poging, hebben zij geschreven, omdat
zij eigenlijk geen andere weg meer zien. Zou een van de andere leden van
de raad of wel het college alsnog een andere weg zien, dan zullen voor-
stellers dat graag vernemen. Van hun zijde geloven de voorstellers dat zij
op dit punt aan het einde van hun fantasie zijn.
Het laatste subsidie-aanbod dat de raad op voorstel van burgemeester
en wethouders aan de heer Hoogeveen heeft gedaan, is door hem niet
aanvaard. Spreker gelooft dat de oorzaak daarvan niet zozeer gelegen is
in een starheid van de zijde van de raad noch van de zijde van de heer
Hoogeveen, doch dat hier sprake is van een stukje communicatiestoring
tussen de twee partijen die hier onderhandelend zijn opgetreden. Om deze
reden hebben voorstellers het aangedurfd met een compromis-voorstel te
komen teneinde te trachten de uiteenlopende belangen met elkaar in over-
eenstemming te brengen. De communicatiestoring is volgens voorstellers
hierin gelegen, dat de raad zich te weinig heeft ingeleefd in de persoon-
lijke omstandigheden van de heer Hoogeveen. Dat is heel begrijpelijk.
Men sluit een zakelijke affaire, men wil dat althans doen, en dan is het
ook duidelijk dat beide partijen zich zakelijk opstellen en het kan dan
licht voorkomen dat niet met alle factoren rekening wordt gehouden. De
verantwoordelijkheid van de heer Hoogeveen voor zijn gezin bepaalt de
vraag of hij een subsidievoorstel al dan niet zal aanvaarden. Op zichzelf
is het voorstel van de raad aan de heer Hoogeveen wellicht verantwoord.
Bij aanvaarding daarvan moet de heer Hoogeveen en daar heeft hij
bezwaar tegen zich verplichten om de exploitatie van het Minerva-
theater 6 jaar lang voort te zetten want dat was de praktijk van het
voorstel zonder de zekerheid te hebben dat hij dat rendabel kan doen.
Dat betekent, dat hij het risico moet nemen dat hij gedurende een periode
van 6 jaar geen arbeidsinkomsten zal verwerven. Dat is een heel zwaar
risico. De persoonlijke verantwoordelijkheid van de heer Hoogeveen
tegenover zijn gezin maakt het aanvaarden van het voorstel van 25 april,
hoe zakelijk ook opgesteld, vrijwel onmogelijk.
Om deze bezwaren te ondervangen hebben voorstellers een nieuw voor-
stel geformuleerd omdat zij geloven dat, zonder dat het voorstel van 25
april ingrijpend wordt veranderd, een voor beide partijen betere oplossing
kan worden bereikt. Wat waren nu de elementen die het vorige voorstel
van de raad beheersten. Dat waren in hoofdzaak twee dingen: in de
eerste plaats, de heer Hoogeveen zelf ook een stuk van het risico te laten
dragen en in de tweede plaats, de heer Hoogeveen te activeren om tot
een betere, mogelijkerwijs op den duur tot een sluitende, exploitatie te
komen. Voorstellers hebben deze twee elementen ook in hun voorstel
ingelast.
Allereerst het risico-element. In het voorstel van 25 aprü is gesteld
dat de heer Hoogeveen 3 maal f 30.000,— extra zou krijgen. De inhoud
van het voorstel komt er echter op neer, dat hij verplicht is om minstens
6 jaar met de exploitatie van het Minervatheater door te gaan. In het
voorliggende voorstel is die termijn geen 6 jaar maar 3 jaar geworden.
Daarnaast behoeft maar ong'eveer de helft van de betalingen te worden
verricht. Evenals in het vorige voorstel, waarin het risico-element zat van
die drie jaar, de helft van de periode dus, hebben de voorstellers, door een
glijdende schaal van 60, 50, 40 of 30, 20, 10 dat risico-element, dat stukje
met sluitende exploitatie van die laatste 2 jaar wat de heer Hoogeveen
vo°r eigen rekening zal moeten nemen, in hun voorstel ingelast.