26 september 1968 235 zuivering en het rein houden van het oppervlakte-water, het psychologisch belangrijk is dat van de zijde van de overheid aan dit belangrijke werk veel aandacht wordt gegeven en op de prioriteitenlijst een plaats krijgt welke daarmede in overeenstemming is. De heer Verkouw wil zich graag aansluiten bij het voorstel van de heer Van Ark. Spreker wijst er op, dat het verder vernieuwen van de riolering in Leeuw en Hooft deel uitmaakt van een groot project. Reeds jaren geleden heeft de raad, voorgelicht door het eollege en de directeur van openbare werken, besloten tot gehele vernieuwing van de riolering. Daarvoor is toen een 10-jarenplan opgesteld. Dat is door de centrale financiering hele- maal mis gelopen. Maar het besluit van de raad tot vernieuwing van de riolering in Leeuw en Hooft dateert van 24 november 1966, terwijl het beslult van de raad tot uitbreiding van het raadhuis spreker weet wel dat andere besluiten daaraan zijn vooraf gegaan, maar dit is toch het meesi recente dateert van 15 december 1967. Spreker kan het er wel mee eens zijn dat de uitbreiding van het raadhuis niet altijd onderaan blijft bengelen en wat naar boven schuift, maar hij dacht dat er gegronde motieven waren om de beide genoemde objecten de plaats te geven welke door de heer van Ark is aangegeven. Wethouder Corver antwoordt dat de voorzitter hem verzoekt hierop te antwoorden hoewel het niet alleen een financiële kwestie betreft. Burge- meester en wethouders hebben gemeend dat de verbouwing van het raad- huis ook een zeer belangrijke zaak is voor de gemeentelijke huishou- ding, voor de ambtenaren, voor een goed functioneren van gemeentelijke zaken zoals het voltrekken van huwelijken e.d. en dat daarom dit punt met meer klem onder de aandacht van gedeputeerde staten moet worden ge- bracht. Wanneer de plaats op de lijst onveranderd onderaan zou blijven zouden gedeputeerde staten kunnen menen dat de raad en burgemeester en wethouders dit werk onbelangrijk vinden en dat er voorlopig geen gelden voor beschikbaar behoeven te worden gesteld. Spreker gelooft wel dat de argumenten door de heer van Ark en ande- ren vöör wijziging van de prioriteitenlijst naar voren gebracht, redelijk zijn. De aansluiting van de riolering ten westen van de Leidsevaart op het met de zuiveringsinrichting verbonden rioolstelsel is natuurlijk een urgen- te zaak en de vemieuwing van riolering en wegen in Leeuw en Hooft is ook geen zaak welke veronachtzaamd mag worden. Spreker zou zich dan ook kunnen voorstellen dat de voorgestelde wijziging in het urgentieschema bij het college gehoor kan vinden. Omdat burgemeester en wethouders uiteraard geen overleg over deze zaak hebben kunnen plegen, spreekt spreker nu voor zichzelf. Hij heeft dus voor de voorgestelde wijziging begrip en hij waardeert het dat de raad aan de andere kant begrip heeft voor de wens van het college om de plaats van de uitbreiding van het raadhuis naar boven te brengen. De heer Verkouw: „Wordt de wens van de raad door het college aan- vaard De voorzitter antwoordt dat de raad het antwoord van de wethouder heeft gehoord. Het college moet zich nog beraden over de wensen die uit de raad naar voren zijn gekomen. Op het ogenblik moeten burgemeester en wethouders het urgentieschema aan de raad voorleggen met het oog op de besluiten die eventueel in deze vergadering worden genomen. Daar- van zijn er drie onderaan geplaatst en één besluit, het bouwrijp maken van het plan Van Merlenlaan-Kerklaan, 3e deel, is no. 3 geplaatst. Nu blijkt dat uit de raad bepaalde wensen naar voren komen. Het college zal zich daarover moeten beraden. In deze vergadering valt daar natuurlijk niet over te praten. De heer Van Ark kan zich de argumentatie van de voorzitter wei in-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 3