122
2e afd.
31 oktober 1968
GELDLENING N.V. BANK VOOK NEDERLANDSCHE GEMEENTEN
GBOOT f 500.000,
De Raad der gemeente Heemstede;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet;
BESLUIT:
met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage,
hiema te noemen „geldgeefster", ten laste van de gemeente Heemstede,
hierna te noemen „geldneemster", een geldlening aan te gaan groot
f 500.000,(vijfhonderdduizend gulden) tegen een koers van 99%%,
op te nemen op 22 oktober 1968 en verder op de grondslag van de volgen-
de bepalingen:
Artikel 1.
Geldneemster zal over het onafgeloste nominale bedrag der lening beta-
len een tegen zes en drie/vierden ten honderd per jaar te berekenen rente,
te voldoen op 22 april en 22 oktober van elk jaar, voor het eerst op 22
april 1969.
Bij de berekening van de rente zal elke maand op 30 dagen en elk jaar
op 360 dagen worden gesteld.
Artikel 2.
Geldneemster zal het bedrag der lening aflossen in 25 jaren en wel in de
jaren 1969 tot en met 1993 f 20.000,per jaar.
De aflossingstermijnen zullen worden voldaan op 22 oktober van elk
jaar.
Artikel 3.
Algehele of gedeeltelijke extra-aflossing der lening zal tot 22 oktober
1978 zijn uitgesloten; met ingang van laatstgenoemde datum zal geldneem-
ster uitsluitend op de aflossingsverschijndagen extra mogen aflossen, doch
slechts tegen betaling van een vergoeding van één en een half ten honderd
van het extra af te lossen bedrag, indien de aflossing plaats vindt vöör 22
oktober 1983, terwijl zulks gedurende de verdere looptijd der lening slechts
mogelijk zal zijn tegen betaling van een zodanige vergoeding, berekend
naar één ten honderd van het extra af te lossen bedrag.
Geldneemster zal van haar voornemen tot extra-aflossing der lening ten-
minste zes maanden tevoren aan geldgeefster schriftelijk kennis geven.
Deze kennisgeving is onherroepelijk en verplicht geldneemster op de ge-
stelde datum de extra-aflossing te doen.
De bedragen, overeenkomstig dit artikel extra afgelost, zullen gerekend
worden allereerst te zijn betaald in mindering van de laatste aflossings-
termijn, daarna van de voorlaatste en zo vervolgens.
Artikel 4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 9 zal geldneemster aan geldgeef-
ster een aandeel vergoeden ad van het nominale leningsbedrag in
de kosten verbonden aan de verkrijging van de fondsen, waaruit de onder-
havige geldlening door geldgeefster aan geldneemster wordt verstrekt.
Artikel 5
Alle aan geldgeefster verschuldigde betalingen zullen geschieden te ha-
ren kantore te 's-Gravenhage of bij een nader door geldgeefster aan te wij-
zen betaalkantoor.