127
3e afd.
31 oktober 1968
HEFFING STRAATBELASTING
De Raad der gemeente Heemstede
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
VERORDENING OP DE HEFFING VAN EEN STRAATBELASTING
IN DE GEMEENTE HEEMSTEDE
Artikel 1
In deze gemeente wordt onder de naam van straatbelasting een belas-
ting geheven wegens gebouwde eigendommen en daarbij behorende erven,
die aan openbare land- of waterwegen in de gemeente belenden of in de
onmiddellijke nabijheid daarvan gelegen zijn, en wegens ongebouwde eigen-
dommen, die aan deze wegen belenden of op deze wegen uitgang hebben,
zulks als bijdrage in de ten laste van de gemeente komende kosten voor
aanleg en onderhoud dier land- of waterwegen, voor hun verlichting en
voor afvoer van water en vuil.
Artikel 2.
Het belastingjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
Artikel 3.
1. Belastingplichtige is hij, die van een eigendom als in artikel 1 bedoeld,
krachtens recht van bezit of enig ander zakelijk recht het genot heeft.
2. Zijn er ten aanzien van bedoelde eigendommen twee of meer genotheb-
benden, dan zijn allen hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele bedrag
van de aanslag.
3. Als genothebbende, bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt hij,
die naar de toestand op 1 januari van het belastingjaar als zodanig
in de kadastrale legger is aangewezen, tenzij wordt aangetoond, dat
een misstelling in die legger heeft plaats gehad, of dat vöôr 1 januari
van het belastingjaar het genot op een ander is overgegaan, in welke
gevallen met de gewijzigde toestand rekening wordt gehouden.
Artikel 4.
Hij, die na de aanvang van het belastingjaar ophoudt genothebbende te
zijn in de zin van artikel 3, is de belasting over het gehele belasting-
jaar verschuldigd, behoudens het bepaalde bij artikel 8.
Artikel 5.
Voor nieuwe gebouwde eigendommen, die na 1 januari van een belas-
tingjaar tot bewoning of gebruik geschikt worden, is over dat belasting-
jaar geen belasting verschuldigd.
Artikel 6.
1. De belasting wordt geheven naar de belastbare opbrengst van de ge-
bouwde eigendommen en de daarbij behorende erven en van de onge-
bouwde eigendommen, aangegeven in de kadastrale legger.
2. Voor zoveel de belastbare opbrengst van de eigendommen in die legger
niet is aangegeven, wordt deze op kosten van de gemeente geschat in
verhouding tot de belastbare opbrenst van andere eigendommen van
dezelfde of meest nabijkomende soort.