3e afd. 31 oktober 1968 J 27
Artikel 14.
De gemeente-ontvanger zendt zo spoedig mogelijk nadat hem een ko-
hier ter invordering is gezonden, kosteloos aan iedere belastingschuldige
een gedagtekend aanslagbiljet, waarop het belastingjaar, de naam van de
belastingschuldige, het bedrag en het tarief van de belasting, de betalings-
termijnen, alsmede de plaats, dagen en uren, waarop de betaling kan ge-
schieden, zijn vermeld.
Artikel 15.
De gemeente-ontvanger is verplicht, indien hij daartoe over het aanslag-
biljet kan beschikken, voor elke betaling onmiddellijk kwijting op het aan-
slagbiljet te stellen of daaraan te hechten.
Artikel 16.
1. De belasting is in één termijn verschuldigd. De vervaldag van deze ter-
mijn wordt vastgesteld op de negentigste dag na de dagtekening van
het aanslagbiljet.
2. De belasting is dadelijk verschuldigd, zodra de aangeslagene in staat
van faillissement is verklaard of op zijn roerende of onroerende goede-
ren executoriaal beslag is gelegd.
Artikel 17.
Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300 der gemeentewet
wordt ten opzichte van deze belasting in de plaats van de raad, van burge-
meester en wethouders en van de burgemeester aangewezen de chef van
de secretarie-afdeling belastingen of bij ongesteldheid, afwezigheid of ont-
stentenis van deze, diens plaatsvervanger.
Artikel 18.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1969. Met ingang van
deze datum vervalt de verordening op de heffing van straatbelasting,
vastgesteld bij besluit van 26 september 1963, nr. 101, gewijzigd bij besluit
van 15 december 1967, nr. 151, met dien verstande, dat deze van kracht
blijft ten aanzien van voor haar intrekking geëindigde belastingjaren.
Gedaan ter openbare vergadering van 31 oktober 1968.
De Raad voornoemd,
voorzitter,
De secretaris,