128
2e afd.
31 oktober 1968
GELDLENING N.V. BANK VOOR NEDERLANDSCHE GEMEENTEN
GROOT f 380.000,—.
De Raad der gemeente Heemstede;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet;
BESLUIT;
met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage, hier-
na te noemen „geldgeefster", ten laste van de gemeente Heemstede, hiema
te noemen ,,geldneemster", een geldlening aan te gaan groot f 380.000,
(driehonderd tachtig duizend gulden) tegen een koers van 100%, op te
nemen op 15 november 1968 en verder op de grondslag van de volgende
bepalingen:
Artikel 1.
Geldneemster zal over het onafgeloste nominale bedrag der lening be-
talen een tegen zes en drie/vierden ten honderd per jaar te berekenen rente,
te voldoen op 15 mei en 15 november van elk jaar, voor het eerst op 15 mei
1969.
Bij de berekening van de rente zal elke maand op 30 dagen en elk jaar
op 360 dagen worden gesteld.
Artikel 2.
Geldneemster zal het bedrag der lening aflossen in 25 jaren en wel in de
jaren 1969 tot en met 1993 f 15.200,per jaar.
De aflossingstermijnen zullen worden voldaan op 15 november van elk
jaar.
Artikel 3.
Algehele of gedeeltelijke extra-aflossing der lening zal tot 15 november
1978 zijn uitgesloten; met ingang van laatstgenoemde datum zal geld-
neemster uitsluitend op de aflossingsverschijndagen extra mogen aflossen,
doch slechts tegen betaling van een vergoeding van één en een half ten
honderd van het extra af te lossen bedrag, indien de aflossing plaats vindt
vöör 15 november 1983, terwijl zulks gedurende de verdere looptijd der
lening slechts mogelijk zal zijn tegen betaling van een zodanige vergoeding,
berekend naar één ten honderd van het extra af te lossen bedrag.
Geldneemster zal van haar voornemen tot extra-aflossing der lening ten-
minste zes maanden tevoren aan geldgeefster schriftelijk kennis geven.
Deze kennisgeving is onherroepelijk en verplicht geldneemster op de ge-
stelde datum de extra-aflossing te doen.
De bedragen overeenkomstig dit artikel extra afgelost, zullen gerekend
worden allereerst te zijn betaald in mindering van de iaatste aflossings-
termijn, daarna van de voorlaatste en zo vervolgens.
Artikel 4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 9 zal geldneemster aan geldgeefster
een aandeel vergoeden ad van het nominale leningsbedrag in de kosten
verbonden aan de verkrijging van de fondsen, waaruit de onderhavige geld-
lening door geldgeefster aan geldneemster wordt verstrekt.
Artikel 5.
Alle aan geldgeefster verschuldigde betalingen zullen geschieden te haren
kantore te 's-Gravenhage of bij een nader door geldgeefster aan te wijzen
betaalkantoor.