136 4e afd. 28 november 1968 wand dan wel een vloer aanwezig zijn met een brandwerendheid van ten minste 60 minuten. Openingen in deze wanden en vloeren zijn toe- gestaan voorzover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfs voering en zijn afgesloten door zelfsluitende deuren, onderscheidenlijk zelfsluitende luiken, met een brandwerendheid van ten minste 30 minuten. Niet van toepassing is het bepaalde in dit lid op loopstallen. 4. Rundvee- en paardenstallen voor meer dan 12 stuks vee of paarden moeten nabij beide einden zijn voorzien van ten minste één naar bui- ten draaiende en van buiten af te openen deur, hoog ten miste 2 m en breed ten minste 1,1 m. Rundvee- en paardenstallen voor niet meer dan 12 stuks rundvee of paarden moeten zijn voorzien van ten minste één dergelijke deur. Niet van toepassing is het bepaalde in dit lid op ioopstallen. 5. Bij de beoordeling van de volgens dit artikel vereiste brandwerendheid van vloeren mogen plafonds en dekvloeren worden medegerekend. 6. Nadere eisen kunnen worden gesteid met betrekking tot loopstallen en met betrekking tot stalien die bestemd zijn voor het onderbrengen van meer dan 40 stuks rundvee of paarden." Artikel IV. Na artikel 258 wordt ingevoegd een nieuw artikel 258a, luidende als volgt: ,,Nadere eisen kunnen worden gesteld ten behoeve van invaliden aan niet tot bewoning bestemde gebouwen, die dienen of mede dienen ter vervul- ling van maatschappelijke plichten, met betrekking tot: a. de toegang van het gebouw; b. de aanwezigheid van leuningen; c. de afmetingen en de inrichting van een telefooncel." Artikel V. De artikelen 272 tot en met 286 worden vervangen door de artikelen 272 tot en met 285, luidende als volgt: Artikel 272. Toepasselijkheid van paragraaf 5 Het bepaalde in de artikelen 273 t/m 285 is slechts van toepassing op het oprichten van a. gebouwen, waarin zich twee of meer woningen bevinden en waarin de vloer van ten minste één kamer, als bedoeld in artikel 72, lid 2 (hoofd- woonkamer) meer dan 5 m boven peil is gelegen; b. gebouwen, waarin zich schuilplaatsen ten behoeve van de onder a be- doelde woningen bevinden. Artikel 273. Het begrip woning In deze paragraaf wordt onder woning mede verstaan elk gedeelte van een gebouw, dat hoewel geen zelfstandige woning zijnde, bestemd is om als zodanig te worden bewoond door één persoon of gezin. Artikel 274. Aanwezigheid van een schuilplaats Ten behoeve van woningen in gebouwen, als bedoeld in artikel 272, moet een schuilplaats aanwezig zijn, die voldoet aan de eisen gesteld in de artikelen 275 t/m 280. Artikel 275. Ligging van een schuilplaats 1. De vloer van een schuilplaats mag niet meer dan 5 m boven peil zijn gelegen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 29