wsrrm 1 WSi l 13 december 1968 350 mogelijk zal zijn. Men moet echter de kosten van deze voorziening en de noodzaak om haar aan te brengen, tegen elkaar afwegen. Het is jam- mer dat men bij het aanbrengen van de verkeersinstallaties daarmede met direct rekening heeft gehouden. Dat zal in de toekomst dus wel worden gedaan zoals in de laatste alinea van het antwoord reeds staat. De heer Scheer wil de onderlichten ook zien aangebracht op de bestaan- de verkeerslichten. Burgemeester en wethouders zouden eens kunnen in- formeren bij de leverancier die de heer Scheer heeft ingelicht en dan zouden zij kunnen nagaan wat de kosten daarvan zijn en of deze verant- woord zijn. De heer Scheer zegt dat de voorzitter heeft ontkend dat het aanbren- gen van onderlichten in het belang van het verkeer zou zijn, althans weinig. Dat moet spreker bepaald tegenspreken. Bij laagstaande zon zijn hooggeplaatste lichten vaak moeilijk waar te nemen met als gevolg dat er ongelukken kunnen gebeuren. Het is wel degelijk een zaak van ver- keersveiligheid. De voorzitter: ,,Dat zegt u zo en ik wil de waarde van uw stelling niet afzwakken. Er zal worden geïnformeerd." Punt 34 De heer Van Ark zegt dat deze zaak gisteren al aan de orde is geweest. De wethouder heeft toen gezegd, dat deze zaak in januari ter sprake komt in de vergadering van het I.S.K. Spreker is bereid af te wachten wat dit voor resultaat oplevert en zal daarom nu nog niet met een motie komen. De heer Rücker zegt dat, wanneer hij het antwoord van het college leest, bij hem de opvatting bovenkomt dat het college wat ongezond op- timistisch is geweest met betrekking tot de procedure voor de definitieve vaststelling van de wegtracé's. Het einde van deze, naar spreker meent, reeds 20 jaar durende misêre is tot op heden toij lange na niet in zicht Wanneer men evenwel de recente publicaties ten aanzien van dit onder- werp mag geloven, is men meer dan ooit van een oplossing verwijderd. Spreker heeft begrepen dat gedeputeerde staten thans weer spelen met de gedachte om de aanvankelijk aangegeven tracé's, althans het traeé dat de mstemming had van alle betrokken gemeenten en het was een groot goed dat men het na eindeloos touwtrekken eens was gewor- den °ver een tracé dat voor iedere gemeente het minst bezwarend was over boord te gooien en nu weer overheiien naar de gedachte om de weg langs de spoorlijn te leggen. Zodoende krijgt men de conceptie, althans bij benadering, zoals neergelegd in het alternatiefplan C wat destijds de raad is toegezonden. Spreker vindt deze ontwikkeling een uitermate kwalijke zaak want zij geeft nieuwe onzekerheid zowel bij overheid als burgerij, bij het tot stand brengen van bestemmingsplan- nen en noem alle negatieve elementen die in deze kunnen worden aange- voerd maar op. Het touwtrekken begint natuurlijk weer opnieuw want aUe betrokken gemeenten zullen zeker proberen met de minst mogelijke schade uit de strijd te voorschijn te komen. Deze overweglng"en zijn voor spreker aanleiding om, gezien de teleurstellende ervaringen bij gedepu- teerde staten de heer van Ark noemde dit gisteren zeer kemaehtig gebrek aan beslissingskracht te vragen, of het wellicht aanbeveling zou verdienen dat de raad zijn grote teleurstelling over deze ontwikke- ling kenbaar maakt. Wanneer het college het zinvol vindt deze teleur- stelling neer te leggen in een motie de heer van Ark had het hier ook al over dan heeft zijn fractie er geen enkel bezwaar tegen deze spontaan te ondersteunen. De heer Verkouw dacht dat de raad alleen maar blij mocht zijn met V\Y\ V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 21