351 13 december 1968 de mogeltjkheid dat het wegtracé naast de spoorbaan zal komen. Om gedeputeerde staten nu op de vingers te gaan tikken De voorzitter: „Bent u een voorstander van het tracé langs de spoor- lijn?" De heer Verkouw: „Ja." De voorzitter: „0, dat was tot nu toe niet het standpunt van de raad." Wethouder Van Wijk zegt dat het tweede vooroverleg nu dus gaat beginnen, allemaal ook al weer later dan gepland was, niet door^ burge- meester en wethouders maar door degenen die het vooroverleg in wer- king moeten stellen. De heer Rücker meent dat het college ongezond op- timistisch is geweest. Is het ongezond, als gedeputeerde staten de betrokken gemeenten verzoeken met een gezamenlijk plan te komen, om aan te nemen dat de zaak met het indienen van dat plan wel ongeveer rond zal zijn? Immers met dat plan zou men van een heleboel strijd af zijn. Nu laten gedeputeerde staten dat plan plotseling weer liggen en ko- men met een totaal andere suggestie. Spreker dacht dat het ongezonde niet zozeer zat in het optimisme dat Heemstede met de andere gemeenten heeft gehad, als wel in het de gemeenten laten tobben en met elkaar laten touwtrekken en uitzoeken en diseussiëren wat het beste plan is, en als zij dan tot een gemeenschappelijk besluit komen daarop te reageren: dat was een heel aardig plan maar het gaat niet door. Nu is er weer de sug- gestie om de weg langs de spoorlijn aan te leggen. Tot op heden hadden de spoorwegen zich daar fel tegen verzet in verband met de moeilijkhe- den verbonden aan tweeërlei soorten verkeer naast elkaar en met de mo- gelijkheid om de spoorlijn Leiden-Haarlem te verdubbelen. Tien jaar ge- leden al, toen dit plan ook als een mogelijkheid werd gezien, moest de spoorbaan daarvoor een paar honderd meter worden omgelegd. De kos- ten waren toen 8 miljoen en die zullen nu wel 16 miljoen zijn. Daar wa- ren ook enorme bezwaren aan verbonden vanwege het verlies van hya- cinthengrond ten zuiden van de waterleiding en de dwarsdoorsnede door de bollenvelden bij de grens van Zuid-Holland. De randweg van Zuid- Holland komt langs de duinvoet. Men zou dan zeggen dat het logisch is dat Noord-Holland daarop zou aansluiten. Ook de Zuid-Kennemer ge- meenten hebben geadviseerd de noord-zuid-verbinding langs de duinvoet te laten lopen. De aansluiting op de westelijke randweg zal een dwars- doorsnede moeten zijn, hetzij om het klooster Alverna heen naar de viersprong, hetzij de oude trambaan volgend. Dat waren de twee mo- gelijkheden en die vormden het kleine verschil tussen Bloemendaal en Heemstede. Heemstede heeft gezegd, de oude trambaan is het aange- wezen tracé. Bloemendaal wilde ook het tracé over het Roemer Visscher- plein open laten. De weg langs de spoorbaan betekent, dat het Roemer Vis- scherplein grotendeels zal verdwijnen en dat het station naast een enor- me randweg komt te liggen. Verderop hebben wij er niet zoveel last van doordat tegen de spoorbaan weilanden liggen. Spreker dacht dat de raad het er niet over eens was dat dit nu het beste tracé zou zijn. Het is spre- ker een raadsel waarom het geadviseerde tracé, dat goed is bekeken, niet wordt aangehouden. Laat men de oude trambaan volgen, dan komt men bij de Viersprong wel in moeilijkheden, maar die zijn op te lossen omdat daar ruimte is. Natuurlijk zal bij Mariënweide wat natuurschoon worden geschonden, maar dat zal niet anders kunnen. Spreker meent^ dat het Heemsteedse standpunt moet blijven dat dit tracé het beste is omdat het aansluiting geeft aan de randweg in Zuid-Holland en omdat het eigenlijk meer of min al overeengekomen was in vroegere vergaderin- gen van Provinciale Staten en in besluiten van Kennemergemeenten. De heer Rücker heeft nog geen antwoord gehad op zijn vraag of het zinvol zou zijn dat de raad zijn teleurstelling over deze gang van zaken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 22