13 december 1968
372
van haar fractie dat tegenover haar zit. Als het niet waar is zegt hij dat
wel. Spreekster begrijpt ook wel eens dingen verkeerd; dat is menselijk.
Mevr. Cohen heeft ook over de patiowoningen gesproken. Spreekster
wil daarover nog opmerken dat het sommige mensen heeft afgeschrokken
dat, wanneer men als echtpaar een patiowoning bewoont en één van de
twee overlijdt, men gedwongen is een kamer in het verzorgingshuis te
nemen. Maar misschien is spreekster verkeerd ingelicht.
Wethouder Van Wijk heeft gezegd dat nieuwe huizen zodanig moeten
zijn gebouwd dat zij 50 jaar meegaan. Spreekster schrikt altijd van dat
getal, want dan zou haar huis over 10 jaar in elkaar zakken omdat het
dan 50 jaar staat. Zij voorziet dat zij zich op een zeker moment zal moe-
ten laten inschrijven bij het huisvestingsbureau. Vijftig jaar is een aan-
genomen gemididelde maar spreekster vindt die termijn altijd zo kort.
De heer De Ruiter is dankbaar voor het antwoord van de wethouder,
in het bijzonder voor diens bereidheid om een op wat breder schaal opge-
zette woningbouwnota voor de raad te produceren. Als de wethouder
zegt dat hij met deze nota wil beginnen op het moment dat alle 308 wo-
ningen in het Centrumplan bezet zijn spreker kent in persoon de
moeilijkheid van het opstellen van dergelijke nota's dan voorziet spre-
ker dat dat wel weer een achterlichtje gaat worden. Spreker zou er op
willen aandringen dat niet tot dat stadium wordt gewacht. Wil dat goed
gebeuren dan is er zoveel werk aan, dat hij adviseert daar direct na
Nieuwjaar met kracht aan te beginnen.
Met betrekking tot de opmerking van de wethouder dat hij de bouw
van flats wil overlaten aan de vraag, merkt spreker op, dat dit niet kan
omdat tevoren planologisch wordt bepaald hoe groot die vraag dan moet
zijn. Stedebouwkundig wordt n.l. vastgelegd waar flats mogen worden
gebouwd. Als men het dan in tweede ronde gaat overlaten aan de vraag,
dan kunnen er heel grote mislukkingen plaats vinden omdat de planologié
en de vraag niet aan elkaar relateren.
Spreker zag graag dat het gemeentebestuur met veei nadruk gebruik
maakte van de tijdeiijke mogeiijkheden die er zijn. In de middagpauze is
n°g wat onder elkaar gepraat en dan blijkt wel dat er toch een hoeveel-
heid aan kennis en ervaringen is welke niet altijd in de raad tot uiting
komt maar toch bestaat. Spreker zou er bij het college sterk op willen
aandringen het mogelijk te maken dat aan de hand van subsidieregelin-
gen, subsidiepoiitiek, al is het maar in de commissie voor volkshuisves-
tmg, regelmatig over dergelijke vraagstukken, die van zo geweldige in-
vloed zijn op het oplossen van de bestaande woningnood van gedachten
te wisselen.
De zinsnede dat het doorstromingsfonds een stimulans zal zijn voor
gebruikers van goedkopere huurwoningen zodra zich een gelegenheid
voordoet naar een gerieflijker, dus duurdere woning te verhuizen, heeft
spreker gefrappeerd. Spreker meent dat hier juist het grote probleem
ligt met betrekking tot de doorstroming. De duurdere woning is niet ge-
rieflijker dan de goedkopere en daarom gelooft spreker met de wethou-
der niet aan het bestaansrecht van het doorstromingsfonds Het is inder-
daad een premie achteraf. Het gezin dat wil verhuizen doet dat toch wel
of het de verhuiskosten of een gedeelte daarvan terugkrijgt of niet. Spre-
ker heeft er begrip voor, dat, gezien de reclame die er voor dit fonds in
het kader van het centrumplan is gemaakt, het nu onmogelijk is het op
te heffen, maar hij wil toch wel graag dat het college, hoe de ministeriële
beslissingen op dit punt ook zullen aflopen, overweegt om voor het einde
van 1969 een definitief einde aan dit fonds te maken.
De door mevr. Cohen gemaakte opmerkingen over sprekers vergelijking
met de toestand van het woningbestand van 1940, waarvan zij meent
dat die vergelijking geen hout snijdt, kan best waar zijn, maar dat kan
Pas worden beoordeeld op het moment dat die vergelijking wordt g*etrok-