373
13 december 1968
ken. Spreker zou echt niet durven volhouden dat hij zeker weet dat daar
een reële vergelijking in zit maar het is best mogelijk.
De heer Hupkes komt ter vergadering.
De heer Willemse is bijzonder verheugd van de wethouder te hebben
gehoord dat er plannen zijn voor het stichten van een aantal keuze- res-
pectievelijk premiewoningen. In de pauze heeft spreker vernomen dat de
huur van keuzewoningen alleszins aanvaardbaar kan zijn voor een deel
van de gegadigden die nu teleurgesteld zijn in verband met de voor hen
hoge huurprijs van de flats. Spreker vraagt alle pogingen in het werk te
stellen om dit plan op zo kort mogelijke termijn te realiseren.
Wethouder Van Wijk mevrouw Cohen nader beantwoordend, wil haar
in de eerste plaats vragen of, als nu die vraag naar woonruimte voor al-
leenstaanden niet zodanig is als wel eens gevreesd is, het dan zin heeft
om, door maar zo attractief mogelijk woonruimte te scheppen, die vraag
uit te lokken. Op zichzelf is spreker er niet tegen dat er in moderne vorm
weer hofjes komen maar hij meent dat er dan toch wel andere zorgen
zijn op huisvestingsgenied dan woonruimte te creëren voor alleenwonen-
den, alleenstaanden, bejaard of niet, tenzij daardoor weer ruimte zou wor-
den gecrëerd voor andere woningzoekenden. Als er voor deze groep moet
worden gebouwd moet rustig worden bekeken of het in deze vorm kan.
Spreker weet dat er in dat opzicht heel aardig wordt gebouwd. Het nieu-
were op dit gebied moet als het kan ook in Heemstede worden toege-
past, maar om het nu zö verschrikkelijk attractief te maken met de op-
zet de alleenstaanden als het ware te lokken, gaat spreker te ver. Dan
zegt spreker dat er toch wel andere zorgen op huisvestingsgebied zijn.
Met mevr. Cohen is spreker van mening dat allereerst de huidige wo-
ningnood moet worden gelenigd. Wij leven nu en voor dit geslacht in de
eerste plaats hebben wij de verantwoording. De toekomst, zelfs de na-
bije toekomst, kunnen wij toch slechts ten dele overzien.
Voor het subsidiëren van de bouw van maisonnettes voelt spreker niets.
Hij heeft er weinig over gehoord waardoor spreker van standpunt zou
veranderen. Wie gaat men subsidiëren? Misschien een meneer die 10 hui-
zen heeft en er graag maisonnettes van maakt en ze gaat verhuren.
Waarom zou de gemeenschap dit allemaal gaan overnemen Dat moeten
de betrokkenen zelf maar uitzoeken, die hier al dan niet brood in zien.
Wat de zaak van het heffen van inschrijfgeld van woningzoekenden be-
treft, heeft spreker inderdaad de zin ingeslikt, omdat hij bedacht dat dit
niet op zijn terrein lag. Spreker wil hierover nog wel zeggen dat de
overheid dat echt niet kan doen. Het zou de indruk maken van een wat
louche woningbureau, dat te kennen geeft: we zullen je helpen maar be-
gin maar eens met te betalen.
In antwoord op het desbetreffende verzoek van de heer Van der Hulst
zegt spreker, dat natuurlijk de urgentiegevallen in de eerste plaats mee-
spelen wanneer er woningen vrijkomen door verhuizing naar de nieuwe
flats. Spreker weet niet of de vraag zo bedoeld is.
Met betrekking tot de bevordering van de doorstroming meent de
heer Van der Hulst dat de formulieren misschien niet naar de juiste adres-
sen zijn gezonden. Dat is ook weer een moeilijke zaak. Als men voor som-
mige mensen een oplossing zoekt, moet men dan in de gehele gemeente
gaan vragen of men alsjeblieft wil verhuizen naar de flats om een wo-
ning vrij te maken? Het gaat spreker allemaal veel te ver. Daar is een
gemeentebestuur niet voor. Spreker dacht dat het gemeentebestuur toch
al wat gedaan had door aan alle woningzoekenden een brief te richten.
Negentig procent daarvan heeft er niet eens op geantwoord. Dat zijn toch
ook feiten die men onder ogen moet zien.
In antwoord op de vragen van mevr. Vriesendorp met betrekking tot