377 13 december 1968 het bestemmingsplan Geleerdenbuurt te denken voor de woningen als in vraag 47 bedoeld. Wethouder Van Wijk antwoordt dat burgemeester en wethouders daar geen enkel bezwaar tegen hebben. Wel is gebleken dat gegadigden veel- eer het oog lieten vallen op de Schouwbroekerpolder dan op de Geleerden- buurt. Spreker gelooft dat in beide bestemmingsplannen toch wel ten dele huurwoningen zullen moeten worden gebouwd. Het overleg met een belegger betrof grond in de Schouwbroekerpolder. Dat was een vrij groot project en ook wel attractief, maar de huurprijs van de woningen is nog een van de moeilijkheden. Spreker wil nog zeggen dat dit plan niet van burgemeester en wethouders is uitgegaan. De heer De Buiter: ,,Was dat voor of nadat de plannen voor de bouw van het ziekenhuis bekend werden?" Wethouder Van Wijk: ,,Naar mijn herinnering voor en na." Punt 53 De heer Bücker zegt dat hij bij het stellen van de vraag reeds zijn erkentelijkheid heeft betuigd voor de grotere souplesse die in het afge- lopen jaar door het college is betracht bij de toewijzing van woningen. Dat geeft inderdaad veel soelaas en kan alleen maar ten bate strekken van de woningzoekenden en van de belanghebbende eigenaren. Dat is zeker een positief geluid in deze tijd. Ook de agglomeratiegedachte en het in praktijk brengen daarvan, heeft hierbij inderdaad zeer stimulerend ge- werkt. Spreker vindt het nog altijd jammer dat de gemeenten Benne- broek, Zandvoort en Velsen nog steeds langs de kant blijven staan terwijl ztj, naar sprekers ervaring, in incidentele gevallen toch parasiteren op de goedwillendheid van de andere gemeenten. Zo doet een gemeente, ge- legen bij het Noordzeekanaal, als een huisvestingsaanvrage binnenkomt van een niet-economisch gebondene, net of zij het paard van Troje zou binnenhalen als zij die aanvrage zou inwilligen. Aan de andere kant pro- beert zij op alle mogelijke manieren haar inwoners wel in andere ge- meenten onder te brengen. Spreker neemt aan dat het college op gezette tijden vergadert met de colleges van de omliggende gemeenten. Het zou misschien nuttig kunnen zijn deze kwestie nog eens aan de orde te stellen en de gemeentebesturen attent te maken op het onbevredigende dat in deze situatie schuilt. Vervolgens vraagt spreker of het wellicht mogelijk is ten aanzien van de huisvestingspolitiek terug te keren naar de situatie die ook een jaar of 10 geleden opgeld deed, n.l. dat aan een eigenaar-bewoner die de ge- meente verlaat, vrije vestiging voor zijn te verkopen woning wordt toe- gestaan ongeacht de prijsklasse van de woning. De voorzitter zegt dat als een eigenaar-bewoner bij verkoop van zijn huis geen andere woonruimte in deze gemeente inneemt, hij kan verkopen met zgn. vrije vestiging. De heer Bücker: ,Ongeacht welke prijsklasse De voorzitter: ,,In de agglomeratie bedoel ik, want van daaruit sprak u." De heer Eiicker zegt dat hij op een gegeven moment is overgegaan naar een tweede punt, n.l. het vrijgeven van een woning van een eigenaar-bewoner die de gemeente verlaat. Dat principe is in het ver- leden in deze gemeente ook toegepast. De voorzitter: „U bedoelt dat de koper niet economisch gebonden be- hoeft te zijn aan de agglomeratie."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 48