391 13 december 1968 Wethouder Corver merkt op dat de heer Willemse heeft gezegd, dat het wel degelijk een onderwijszaak is want de kinderen zijn een week op school. Spreker meent daarom dat deze zaak in het onderwijsvlak moet worden bezien. De heer Willemse kan echter niet verlangen dat burge- meester en wethouders van een andere post iets naar het onderwijs schuiven want dan zouden burgemeester en wethouders verschrijvingen plegen. De heer Willemse heeft ook gezegd dat, als een dergelijke uitwisse- ling straks voor het openbaar onderwijs ook wordt georganiseerd, de kosten daarvan worden doorberekend in de exploitatievergoeding aan het bijzonder onderwijs. Zo luidt nu eenmaal de wetgeving. Het is niet zo dat uitgaven van het bijzonder onderwijs kunnen worden teruggere- kend naar het openbaar onderwijs. Als er t.z.t. zou worden overwogen iets dergelijks of iets heel anders bij het openbaar onderwijs te doen, dan wordt dat doorberekend naar het bijzonder onderwijs. Bij het open- baar onderwijs gebeuren nu ook dingen die het bijzonder onderwijs niet doet, terwijl het daarvoor toch de gelden krijgt. Spreker zou kunnen zeggen dat die gelden dan gereserveerd kunnen worden voor de uitwisse- ling. De voorzitter: ,,Als men het in een ander vlak wil zien moet men de aanvrage anders brengen. Dan kan daarover worden gepraat. In deze begrotingsvergadering lijkt mij dit niet dienstig." Punt 70 De heer Bomans neemt aan dat in het gegeven antwoord het woord ,,voorkomen" niet alleen moet worden gelezen als ,,vôörkomen". Het roept echter een andere vraag op. Spreker vindt het bedrag van 21.000 voor het voorkömen van woordblindheid bijzonder hoog. Burgemeester en wet- houders antwoorden dat dit niet voortkomt uit de globaal-methode om- dat hier de analytische-synthetische methode wordt toegepast. Kan de wethouder zeggen wat de oorzaak is van het zo dikwijls voorkomen van dit euvel onder de kinderen Wethouder Corver antwoordt dat deze post van 21.000 niet alleen voor de bestrijding van woordblindheid is maar ook voor de betaling van remedial-teachers die alle mogelijke leermoeilijkheden van schoolkinde- ren moeten helpen opheffen. Punt 72 De heer De Ruiter gelooft dat het in deze vraag aangesneden onder- werp, in ieder geval voor hemzelf, het allermoeilijkste onderwerp is dat op deze dag aan de orde komt. Het is niet sprekers bedoeling daarover nu een discussie uit te lokken. De laatste maanden zijn wij op verschil- lende wijzen uit verschillende plaatsen nogal duidelijk geconfronteerd met de problemen die rondom de gehele schoolpsychologie liggen. Dat zijn zoveel problemen, dat, als men daar niet inzit, het moeilijk is om er in te komen. Eén ding heeft spreker wel gefrappeerd, n.l. dat wij op het ogenblik praten over een zeer beperkt terrein van de gehele schoolpsy- chologie. De schoolpsychologie zal toegroeien naar een bijzonder belang- rijke functie op de lagere scholen. Burgemeester en wethouders geven als antwoord: ,Wij hopen de raad spoedig terzake een voorstel te doen". Spreker vraagt of het mogelijk is de raad bij dat voorstel wat meer in- zicht te geven in wat naar de mening van het college de functie van de schoolpsychologie op wat langere termijn op de scholen zal gaan wor- den. Spreker vraagt dit daarom ook, omdat het bij de opstelling tegen- over bepaalde instellingen die met deze werkzaamheden zijn belast, van geweldig belang is welke rol een dergelijke insteüing op een school gaat spelen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 62