16
17.
31 januari 1969
Omzetbelasting en grondprijzen.
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor het grondbedrijf zich hier-
mede kan verenigen.
De heer De Ruiter zegt dat het tegenwoordig bijna net zo hachelijk is
om over de B.T.W. te praten als over het weer, omdat iedereen het doet.
Spreker wil hierover toch een vraag stellen. Het is spreker in zijn dage-
lijkse praktijk gebleken, dat door gemeentebesturen nogal verschillend ge-
handeld wordt met betrekking tot de omzetbelasting bij grondprijzen. De
uiterste vorm daarvan heeft spreker aangetroffen in een Noord-Hollandse
gemeente waar over de grondprijs geen B.T.W. wordt berekend ongeacht
het stadium waarin de bouwrijpheid van een terrein verkeert, als de onder-
handelingen al gaande waren vöö,r 1 januari. Indien het terrein voor b.v.
40 bouwrijp was een door burgemeester en wethouders gehanteerd
voorbeeld vindt er geen B.T.W.-heffing plaats. Spreker vraagt of dit
kan zitten in een verschillende beoordeling door belastinginspecteurs; zijn
daar vaste regels voor of is dit mogelijkerwijs ter discussie te stellen.
Hier zijn tamelijk grote bedragen en belangen mee gemoeid. Vanzelfspre-
kend stemt spreker in met het voorstel van burgemeester en wethouders.
Het zou ook moeilijk anders kunnen voor zover dit inderdaad vastgelegd
belastingrecht is. Spreker vraagt na te gaan of er inderdaad nog andere
mogelijkheden op dit gebied zijn.
Wethouder Verhoeven antwoordt dat er geen bezwaar tegen bestaat na
te gaan of er nog andere mogelijkheden zijn. De gevallen die de heer de
Ruiter heeft genoemd zijn spreker niet bekend. Spreker begrijpt niet dat
er van meerdere interpretaties bij de heffing van de B.T.W. sprake kan
zijn. Volgens hem zit het verschil alleen maar in het stadium van de bouw-
rijpheid van de grond. Spreker meent dat de rentmeester van het grond-
bedrijf die dit waarschijnlijk wel zal willen bevestigen hierover over-
leg heeft gepleegd met de betrokken belastinginspecteur.
De heer De Ruiter begrijpt dat dit overleg heeft plaats gevonden, maar
juist omdat blijkt dat er zoveel verschillende interpretaties van de B.T W.
gegeven worden, wil hij op voorzichtigheid aandringen.
Wethouder Verhoeven: ,,Ik heb van uw tip kennisgenomen. Als er inder-
daad andere mogelijkheden zijn hoort u daar nog van."
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.
XX.
SCHOOLPSYCHOLOGISCHE ONDERZOEKEN.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
18.
Schoolpsyehologische onderzoeken.
De voorzitter deelt mede dat de commissies voor volksgezondheid en
voor onderwijs en culturele zaken adviseren af te wijken van het voorstel
van de meerderheid van het college, door de begeleiding van de leerlingen
van de eerste klassen van de lagere scholen daarin op te nemen en daarvoor
een extra krediet van f 14.000 te verlenen voor de schoolpsychologische be-
geleiding van de leerlingen, te verzorgen door de Stichting voor Geeste-
lijke Volksgezondheid in Noord-Holland, en indien de besturen van de bij-
zondere scholen met betrekking tot de onder hun beheer staande scholen
dit wensen, door de Stichting Prot. Chr. Schoolpsychologische Dienst te
Haarlem en de R.K.-Schoolpsychologische Dienst te Haarlem te doen ver-
zorgen.
De heer Willemse zegt dat het hem en meerderen met hem, ietwat heeft