20
31 januari 1969
gopediste, een remedial teacher en nog een paar mensen, het kind daarmee
veel leed wordt bespaard. Als het kind niet gewoon in de klas mee kan
d°en en niet het gevoel heeft er bij te horen, dan kan ook het omgekeerde
wel eens het geval zijn. Ook in het uitgerangeerd worden naar een ander
soort onderwijs, wat in zeer weinige gevalien zal gebeuren, ziet spreker
weinig heil. Als argument voert men o.a. aan: moeite met de taal; demo-
cratisering wordt dat met een groot woord genoemd. Het kind komt dan
waarschijnlijk uit een ander milieu maar het zal wel snel worden bijgewerkt
d°°r vriendjes en vriendinnetjes doordat zij zijn uitspraak en zijn taal kri-
tiseren, en dat is de snelste wijze om bij te komen. Psychische spanningen
bij kinderen ontstaan meestal thuis, waar de ouders echter soms ook niets
aan kunnen doen.
Als al die kinderen er uit gelicht zijn, wat moet er dan gebeuren? Dan
zou voor een groot aantal kinderen een soort individueel onderwijs moeten
worden ingevoerd. Spreker vindt dat allemaal veel te ver gaan. Daarbij
vreest hij dat dit nog slechts een begin is en dat dit tot en met zal worden
uitgebouwd, juist omdat in de rijksbegroting 6 miljard voor onderwijs is
OPgenomen en dat zal op deze wijze nog wel meer worden. Dan zouden be-
ter de klassen kleiner kunnen worden gemaakt dan al deze dingen op te
zetten en uit te bouwen. Spreker weet dat schoolpsychologische begeleiding
goed klinkt, maar hij ziet er weinig goeds in. Hij heeft niet veel vertrou-
wen in al dat gepluk aan de kinderen. Dit ligt hem nog niet. Misschien dat
hij later nog eens zal moeten zeggen dat er meer in zit dan hij ooit gedacht
heeft. Nu ziet hij dat echter niet en hij is er niet aan toe om één van de inge-
diende voorstellen te steunen.
Wethouder Corver meent maar weinig te hoeven zeggen als verdediger
van het standpunt van de minderheid van het college die zich op het stand-
punt had gesteld zoals dat nu door de meerderheid van de raad is gefor-
muleerd. Spreker meent dat de mening van de minderheid van het colle-
ge nu de mening van de meerderheid van het college is geworden Dat is
hem aUeen uit een persooniijke mededeling bekend.
Sp.reker is de mening toegedaan, dat na de voorstellen van de heer Wil-
lemse en mevr. Cohen en na de adhaesie die daaraan door de andere woord-
voerders van de fracties is betuigd, er voor de minderheid van het college
niet zoveel meer te zeggen valt. Spreker zou er nog op willen wijzen, dat in
e ingediende voorstellen wordt gesteld, dat aan de confessionele stichtin-
gen die daarbij zouden kunnen worden betrokken, een gelijke subsidie per
leerling moet worden gegeven als aan de Stichting Geestelijke Volksge-
zondheid. Mevrouw Van der Meulen en spreker hebben in het verleden met
de vertegenwoordigers van de schoolbesturen een gesprek gehad. Spreker
gelooft dat er toen een zekere overeenstemming werd bereikt. Alleen is
van de vertegenwoordigers van de schoolbesturen nog altijd niet vernomen
of zij zlch willen scharen aan de zijde van de gemeente die het zeer op
prijs zou stellen wanneer de stichting geestelijke volksgezondheid al deze
zaken zou kunnen behartigen of dat zij van hun eigen stichtingen als
spreker het zo mag uitdrukken gebruik wiilen maken. Spreker meent,
dat, voordat een definitief standpunt kan worden ingenomen ten aanzien
van het betalen van subsidie aan de confessionele stichtingen, eerst bekend
moet zijn wat de schoolbesturen hebben beslist.
Ten aanzien van het voorstel zelf zou spreker nog het volgende willen
zeggen. Spreker respecteert in vele gevallen het oordeel van wethouder
Van Wijk, maar hij kan het in dit geval bepaald niet met hem eens zijn.
Spreker meent dat men in dit geval toch niet kan spreken van ,,gepluk aan
kinderen Er is geen sprake van dat zo maar wat in het wilde weg" wordt
gedaan. Een dergelijk onderzoek wordt zeer deskundig en op wetenschappe-
lijke basis, in het belang van het kind en in het belang van het onderwijs
- vaak zelfs op verzoek van de ouders ingesteld. Vele onderwijskrach-
ten vragen er om dat dit gaat gebeuren, die met grote moeilijkheden