28
31 januari 1969
het bijzonder op prijs dat de heer Van Ark mij mijn plaats nog even heeft
gelaten, opdat ik temidden van het college dit afscheid kan beleven. Ik
dank het college voor alle vriendschap die ik heb mogen ondervinden en die
ik naar beste weten heb beantwoord.
Aan de raad, meneer de voorzitter, ben ik ook dank verschuldigd voor de
goede verhoudingen die wij hier hebben gehad. Natuurlijk hebben wij ook
wel eens woorden gewisseld die niet zo vriendelijk waren. Wij zouden als
raad wel bijzonder uit de toon zijn gevallen als wij nooit eens iets scherps
tegen elkaar hadden gezegd, maar mijn 8 jaar in de Tweede Kamer hebben
mij toch wel geleerd dat er wel eens hardere woorden in de politiek wor-
den gesproken dan in de gemeenteraad van Heemstede. Ik heib dit alles bij-
zonder op prijs gesteld. Ik heb altijd mijn best gedaan om mijn zaken, ook
in de tijd dat ik het veel drukker had dan nu, zo goed mogelijk te beharti-
gen. Ik heb het altijd gewaardeerd als de raad zijn mening tegenover de
mijne stelde. Toch hebben wij bijna altijd de weg kunnen vinden om daar uit
te komen, ook als het voor mij wel eens niet zo gemakkelijk was om mij
bij een afwijkende zienswijze van de raad neer te leggen. Ook dank ik U
voor de vriendschap die ik van U heb mogen ondervinden en voor het ver-
trouwen dat U in mij hebt willen stellen.
Ik zou daaraan ook willen vastknopen, meneer de voorzitter, mijn dank
aan diegenen van de ambtenaren die mij deze lange jaren altijd met
hun allerbeste krachten hebben bijgestaan. Ik denk in de eerste plaats aan
de secretarissen die ik hier de revue heb zien passeren en zeker niet in de
laatste plaats aan mijn rechterbuurman op dit moment, de heer Kruitwa-
gen, die altijd alles heeft gedaan om het ons gemakkelijker te maken om
ons werk te verrichten en die met grote kennis van zaken het college maar
ook de individuele wethouders bijstaat. Ik hoop dat dat ook met mijn op-
volger zo zal zijn want hij zal, vooral in het begin, nog wel steun nodig
hebben. Mijn dank gaat ook uit naar de ambtenaren, de chefs van de afde-
lingen en ook de lagere ambtenaren. Ik denk dan in het bijzonder aan de
chefs van de afdelingen financiën en onderwijs, die in de commissies van on-
derwijs en van financiën, maar ook daarbuiten in het dagelijks werk, altijd
bereid zijn geweest mij bij te staan, mij van advies te dienen, en het eigen-
lijke werk te verzorgen.
Ik idank ook diegenen in de kringen van het onderwijs en wat daar alle-
maal omheen is, voor het vertrouwen dat zij in mijn beleid hebben willen
stellen. Ik zou natuurlijk nog een hele opsomming kunnen geven, maar ik
zal dat niet doen want dan zou dit verhaal te lang worden.
Ik zou het eollege wiilen danken voor het mooie geschenk dat het mij als
aandenken heeft geschonken. Ik zou ook de heer Willemse en alle raadsle-
den willen danken voor ,,Het Hart van Kennemerland" dat mij is aange-
boden.
Ik zou willen zeggen: ,,mijn hart heeft Kennemerland" en dat zal wel al-
tijd zo blijven. Na lang overwegen hebben mijn vrouw en ik besloten om de
kant van Heilo op te gaan. Natuurlijk doet het pijn om afscheid te nemen,
dat spreekt vanzelf en U hebt dat terecht gezegd. Ik zou echter nog maar
betrekkelijk korte tijd de Heemsteedse gemeenschap hebben kunnen die-
nen, maar mijn vrouw, gelukkig voor haar wat jonger dan ik, kan de ge-
meenschap langer dienen. Wij geloven dus dat wij, als heel kleine gemeen-
schap met zijn tweeën, de gemeenschap nog wat langer kunnen dienen nu
wij deze stap doen. Ik hoqp mij in Heilo even thuis te voelen als hier. Ik
dacht dat ik op de Heemsteedse Dreef, op de Binnenweg en overal waar ik
zoveel voetstappen heb liggen, nog wel eens zal terugkeren. Ik hoop dan
velen van U nog eens te ontmoeten. Dan zal ik vragen naar de belangen
van Heemstede en naar alles wat er gebeurd is en dan zal ik gaan kijken
naar wat er na mijn vertrek is veranderd in het aanzien van de gemeente.
Ik dank allen nogmaals voor al hetgeen gij voor mij hebt willen zijn en ik
wens U allen het allerbeste toe. Ik zou willen eindigen met de spreuk aan