31 januari 1969
9
langlijstje van de Haarlemse burgemeester is echter naar sprekers me-
ning wat al te corpulent uitgevallen, vandaar dit appêl. Spreker zou dit
betoog wiilen besluiten met namens zijn gehele fractie aan de voorzitter en
diens medelid in de I.S.K.-commissie ter bestudering van de bestuurspro-
blemen in Zuid-Kennemerland nog eens uitdrukkelijk te vragen, om hetgeen
door een van hun medeleden in die commissie in het openbaar aan de or-
de is gesteld, zorgvuldig te overwegen en zich bij alles te laten leiden door
dat ene principe, hetwelk naar spreker vertrouwt door het overgrote deel
van de raad en dus door de Heemsteedse gemeenschap wordt onderschre-
ven, dat het volmaakt zelfstandig voortbestaan van de gemeente Heem-
stede nimmer op enigerlei wijze een punt van discussie kân of mâg zijn.
De heer Verkouw meent dat de heer Rücker namens zijn fractie toch wel
wat sombere en donkere accoorden heeft aangeslagen. Het is daarom goed
dat hierin een wat lichtere toon wordt gemengd. Spreker wil graag toege-
ven dat zijn fractie van oordeel is, dat de nieuwjaarsrede van de burge-
meester van Haarlem wel een zeer bijzonder accent draagt, maar spreker
dacht dat men de dingen op hun plaats moet houden en deze nieuwjaars-
rede moet zien als een cri de coeur van een burgemeester die in de loop van
dit jaar zijn ambt zal neerleggen en die er behoefte aan heeft gehad nog
eens zijn visie te geven op de wijze waarop z.i. in de toekomst de samen-
werking en het samenspel tussen gemeenten zich zal moeten ontwikkelen.
De rede klinkt bij eerste lezing nogal gewaagd en wat schrikaanjagend,
maar spreker gelooft dat zij eerder bedoeld is om een heilzame schrik te
bewerken. Wij zullen n.l. moeten leren over eigen grenzen heen te zien en
niet zelf het spookbeeld van de annexatie op te roepen. Er zijn in ons land
voorbeelden te over van gemeenten die in groter verband op veel terreinen
van de gemeentelijke huishouding samenwerken en dat beeld heeft dunkt
spreker de burgemeester van Haarlem voor ogen gestaan. Er zijn op het
ogenblik al 18 van zulke samenwerkingsorganen in ons land. Spreker wil
daarvan noemen de samenwerkingsorganen van Eindhoven en Nijmegen
met omliggende gemeenten die al enige jaren functioneren. Wat de burge-
meester van Haarlem heeft gezegd komt natuurlijk geheel voor diens re-
kening. Hij kan daarmede de wethouders noch de raad van Haarlem en
nog minder de colleges van burgemeester en wethouders en de raden van
de buurgemeenten binden. Maar daarvan zal hij zich wel bewust zijn ge-
weest. Spreker moet zeggen, dat in de rede van de burgemeester van Haar-
lem veel is dat zijn fractie aanspreekt, hetgeen door zijn fractie in het ver-
leden ook nooit onder stoelen of banken is gestoken. Spreker wil er onmid-
dellijk bij zeggen, dat alleen als na een gedegen studie van de materie
want zo eenvoudig ligt het niet in een geest van wederzijds vertrouwen
een gesprek wordt gevoerd, de voorwaarden kunnen worden geschapen om
gezamenlijk iets te bereiken tot welzijn van de bewoners van de agglome-
ratie. Als men het zö wil zien en zö de dingen op hun plaats brengt, dan
kan men er nog over twisten of het verstandig was dat de burgemeester
van Haarlem deze nieuwjaarsrede heeft gehouden. Het zal sommige ge-
meentebesturen ook niet zo plezierig hebben aangedaan, waarbij spreker
denkt aan het gemeentebestuur van Haarlemmermeer. Spreker meent ech-
ter dat de zaak niet moet worden overtrokken maar in alle nuchterheid
moet worden bezien. Er zal niets buiten het college van burgemeester en
wethouders noch buiten de raad van Heemstede om, gebeuren. Met, die
ogen gezien en met die ogen het stuk gelezen en zo verwerkt, meent spreker
dat niet behoeft te worden geroepen: ,,Er is een uitslaande brand, laten
we allemaal te hoop lopen."
De heer De Ruiter moet zeggen dat de vragen van de heer Rücker en Wil-
lemse zijn fractie ook wel enigszins hebben overdonderd. Spreker gelooft
niet dat er reden is voor zoveel ongerustheid. Bovendien moet hij zeggen
dat in de opvatting van de burgemeester van Haarlem een aantal aspec-