25
2e afd.
27 februari 1969
3e WIJZIGING BEZOLDIGINGSVEKORDENING AMBTENAKEN 1968.
Heemstede, 12 februari 1969.
Aan de Raad,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft ons in een circulaire
van 23 december 1968 nr. AB 68/U 2816, in kennis g'esteld met de salaris-
maatregelen, welke voor het rijkspersoneel ingaande 1 januari 1969 wer-
den getroffen. Bij deze circulaire werden de gebruikelijke salarisschalen
en inpassingstabellen toegezonden.
In de nieuwe salarisbedragen is ferwerkt 1,19% ais correctie van de
trendverhoging over 1968 en 5% als voorschot op de voor 1969 te ver-
wachten loonstijgingen bij de particuliere bedrijven.
Uit de circulaire stippen wij verder het volgende aan.
Toelagen en salarissen, verbonden aan de uitoefening van nevenfuncties,
kunnen worden verhoogd met 6,25%, indien zulks verantwoord wordt
geacht. Het maximum-bedrag der diploma-toelagen wordt verhoogd met
f 61,tot 65,per maand. Het minimum-loon is gewijzigd van 585,
in 607,70 per maand.
De Staatssecretaris nodigt de gemeentebesturen uit de totstandkoming
van overeenkomstige voorzieningen ten behoeve van het gemeenteper-
soneel te bevorderen.
De in onze bezoidigingsverordening opgenomen salarisbedragen zijn,
zoals bekend, afgeleid van de rijkssalarisreeks. De nieuwe salarisschalen
en -groepen konden derhalve vrij eenvoudig worden samengesteld aan de
hand van de bij de ministeriële circulaire gevoegde inpassingstabellen.
Behalve de wijzigingen, welke voortvloeiden uit de hierboven bedoelde
algemene salarismaatregelen, zijn nog enkele andere wijzigingen in de
verordening aangebracht, die wij hieronder nader toelichten.
Opgenomen is een nieuw artikel lla, in welk artikel is geregeld de
toekenning van toelagen voor onregelmatige dienst aan daarvoor in aan-
merking komende personeelsleden. Deze regeling is gelijkluidend aan die,
welke geldt voor de rijksambtenaren.
Tot nog toe heeft aan een dergelijke regeling in deze gemeente geen
behoefte bestaan, omdat van het verrichten van onregelmatige dienst geen
sprake was. Sedert de ingebruikneming van het overdekte instructiebad
werkt het instructiepersoneel van het zwembad in twee ploegen, waaxdoor
dit personeel geregeld onregelmatige dienst verricht. Wij achten het
daarom niet meer dan billijk, dat dit personeel voor bedoelde toelage in
aanmerking kan komen, waartoe in bovenbedoelde regeling de basis wordt
gelegd.
Verder hebben wij in bijlage A een drietal nieuwe functies opgenomen.
Dit zijn de functies van adjunct-badmeester in schaal II, conciërge politie-
bureau in schaal IV en adjunct-directeur openbare werken in schaal XVI.
Voor wat betreft de functie van adjunct-badmeester merken wij op, dat
deze functie is gecreëerd voor de niet-gediplomeerde zweminstructeurs
van het zwembad Groenendaal. Tot nog toe werd dit personeel bezoldigd
