27 maart 1969
Mevr Cohen zegt dat haar betoog niet moet worden opgevat als kritiek
op de welstandscommissie. Het gaat hier om het stereotype van de werk-
1S7Ü7P qnreekster begriipt niet goed dat de wethouder betoogt dat juist
TenangPe zaüngsuîd voor de llden zo gewenst is. terwijl de Bond van
Nederlandse Architecten, welke toch de meest deskundige mstantie is,
4 jaren als de meest ideale zittingstijd aangeeft. Spreekster dacht <>ok, dat
het onomstotelijk waar was dat nieuwe figuren m een dergeh]ke commis-
sie zonder meer een ander inzicht zullen hebben en meer open zullen staan
voor nieuwe ideeën dan mensen die jaar in jaar uit dat werk doen. Dat
is de reden waarom spreekster het voorstel zou wrUen doen om m ^egeest
van de B.N.A., v/aar de voorzitter van de Federatie van Welstandscommis-
sies volledig achter staat, de commissie te laten functioneren. Zij meent
dat het bezwaar, dat het moeilijk is om architecten voor dit werk^aan
te trekken, wel mee zal vallen. Volgens haar mlichtmgen geeft
een keuze waar altijd iemand uit benoemd kan worden.
Mevr. Vriesendorp zegt dat als de B.N.A., die toch wel deskundig is,
aangeeft dat 5 jaar de juiste termijn îs, zij daarm mee zou kunnen gaan,
maar zij gelooft dat wat de heer van Wijk heeft gez«gd ook heel be-
langrijk is. Het kost, dat weet iedereen wel, tijd om zich m de materie
in te werken. Na 4 jaar is men soms nog niet eens îngewerkt. Spreekster
vmdt het met betrekking tot deze materie juist heel belangrijk, dat na
een inwerkperiode nog een aantal jaren overblijft waarm van de ervaring
van de betrokkene kan worden geprofiteerd. Inderdaad ga.an 10Ja^
voorbij, sneller dan wij denken. Spreker îs het eens met wat wethouder
van Wijk hierover heeft gezegd.
De voorzitter„Spreekt u namens uw fractie?"
Mevr. Vriesendorp: „Persoonlijk."
Wethouder Van Wijk is het met de heer Rücker eens dat het met her-
benoemen van een iid een moeilijke zelfs weihcht een harde zaaik s
maar het kan op een gegeven ogenbiik nodig zijn spreker ziet nn °<f
niet en daarom is de heer Rücker voorstander van een korte zittmgs
periode. Bij het beoordelen van die zittingsperiode komt echter nog meer
kiiken De leden van de welstandscommissie moeten toch ook îets weten
van de bouwverordening van de gemeente, van de gehele samensteihng
Van de gemeente, enz. Zij moeten de gemeente kennen, want men kan wel
een tekening op zich beoordelen, maar als men helemaal niets weet van
de omgeving, van de naburige huizen, van de wijk waarin het gebouw
komt te staan, enz., dan is dat nog niet zo n gemakkelijke zaak. Steeds
meer ervaart spreker dat men zegt: „dat gebouw op zichzelf îs wel
aardig maar waar komt het te staan, in welke wijk en wat gaat men
verder met die wijk doen?" Zo'n commissie groeit met het gemeentebestuur
mee en weet langzamerhand van de bedoelingen van het gemeentebestuu
weet van de opvattingen over hoogbouw en laagbouw, kortom zij wordt
in zeker opzicht een stukje gemeentebestuur. Natuurhjk kan men vanuit
deze gemeente diverse architecten krijgen die graag een poosje lid vaa de
welstandscommissie zouden wülen zijn om welke mte§;f e ^^Het wU
ook een termijn van 4 jaar is veel en veel tekort en 5 jaar ook. Het wü
spréker voorkomen dat 10 jaar echt niet zo'n lange termijn is. Wie midden
in zijn werk zit weet dat 10 jaar eigenlijk een heel korte termijn is
dat zii voorbij zijn voordat men het weet en deze mensen zijn allemaal
fn de kracht v^ hun leven en zitten midden in het werk. Men kan wel
zeggen' nieuwe figuren hebben andere ideeën" maar deze mensen spreker
zef hetrëeds hebben dezeifde ideeën; zij lezen hun vakbladen, Z1j bouwen
ook voor anderen, zij zijn volkomen in. Zij zijn öök meuwe figuren net zo
nieuw als de figuren die dan aangetrokken zullen worden Nogmaals spre-
ker gelooft dat men de denkfout maakt alsof de zittende leden met bepaal-