24 april 1969 78
uitnodiging om zich candidaat voor de provinciale staten te eteUen eigen-
liik niet op basis van de financiële consequenties mag worden genome
In 1970 staan nieuwe verkiezingen voor de deur. Verschiiiende fra-cties
zullen dan waarschijnlijk met de moeilijkheid zitten hoe meuwe candida-
ten kunnen worden aangetrokken en hoe men de jongere mensen kan am-
biëren om zich voor dit werk beschikbaar te stellen Er zjülen z>ch ook
nieuwe groeperingen aandienen. Spreker p-ropageert dat met maar nij
houdt er wel rekening mee. Nogmaals, dan moet de groe-p waaout
candidaten gekozen kunnen worden zo breed mogelijk zijn en^nnioet
noch voor de advocaat, noch voor de ingenieur, de tuinder, de kleme imd
denstander, de bollenkweker en de bouwvakarbeider financiele beletselen
in de weg staan om een candidatuur te aanvaarden. Het îs bijzonder rnte-
ressant rLrrbij op te merken, dat in de C.A.O. voor de bouvvvakarbeiders,
trouwens in alle c.a.o.'s alle aandacht wordt besteed aan het verkrijgen
van vrije tijd voor het bijwonen van vakbestuurdersvergaderingen maar
dat nauwelijks gedacht is aan het bijwonen van vergadermgen van emg
vertegenwoordigend lichaam. Een bijzonder interessant punt voor de po-
litieke partijen en de vakorganisaties. Nogmaals, memand m°gen fman
ciële beletselen in de weg staan om een candrdatuur v^ de raad te aan-
vaarden. Dit moet het uitgangspun-t zijn. Spreker is het dan wel met de
heer De Ruiter eens dat het presentiegeld voor de een teveei en vcwr de
ander te weirng zal zijn, maar een differentiatie hierin aan te brengen
is niet uitvoerbaar en is ook niet met de wet in oyereenstemmm^ Spre-
kers fractie gaat gaarne akkoord met het voorstel van burgemeester en
wethouders.
De voorzitter wil hier niet verder op ingaan. Hij wijst er op dat dit
geen initiatiefvoorstel van de raad is maar een voorstel van gedeputeerde
staten waarvan gebruik kan worden gemaakt. Natuurlijk staat bet de
raad vrij om het niet te doen. Deze normen gelden ook v<x>r de andere
gemeenten in Noord-Holland. Gedeputeerde staten hebben bepaalde mo-
tieven gehad om het presentiegeld op een verantwoord peil te brengen.
Spreker gelooft niet dk dat in de afgelopen jaren het geyal rs geweest.
Hii liad van de heer Van den Briel niet anders veirwacht dan dat hij ge-
nocxhTakt was om de lijn die zijn fractie met betrekking tot dit punt
steeds heeft ingenomen, door te trekken.
De heer Van den Briel: „De lijn die de V.V.D.-fractie in het verleden
heeft aangehouden wordt niet doorgetrokken."
De voorzitter: „Nu ja, u hebt toch een voorbehoud gemaakt."
De heer Scheer: „U begrijpt het nog verkeerd."
De heer Van den Briel sluit zich geheel aan bij het voorstel van bur-
gemeester en wethouders. Het doet spreker genoegen dat de heer Verkouw
zoveel liberale voormannen heeft geciteerd.
De heer Smit zegt dat hij tegen het voorstel is.
De voorzitter: „Het staat u vrij het presentiegeld niet te incasseren of
dit in de gemeentekas terug te storten."
De heer Smit: ,,Ik weet nog wel een andere kas."
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
De heer Smit verzoekt aantekening dat hij geacht wil worden te heb-
ben tegengestemd.