57 afd. 29 mei 1969 d. een bedrag voor eventuele dubbele huishuur ter grootte van de huur- som verschuldigd voor de oude woning over de periode waarover de huren voor de oude en de nieuwe woning samenvallen, voor zover een en ander in het belang van de dienst is; e een bedrag voor alle andere uit de verhuizing direct voortvloeiende koston ter grootte van een in lid 2 aangegeven percentage van de jaarbezoldiging van belanghebbende op de dag waarop de nieuwe woning kan worden betrokken. Het in lid 1, onder e, bedoelde percentage bedraagt, indien de eigen huishouding naar de nieuwe woning wordt overgebracht; in geval van verplaatsing of indiensttreding: 10 met een minimum van 10 van het jaarbedrag van het maximum van de salarisschaal beho- rende bij de rang van hoofdvakman; in geval van een verplaatsing binnen dne jaren na een verplaatsing, na verhuizing als gevolg van indiensttreding, dan wel na eerste inrich- ting: 12 met een minimum van 12 van het jaarbedrag Va.n het maxi- mum van de salarisschaal behorende bij de rang van hoordvakman. Aan de belanghebbende die op de datum van verplaatsing of indienst- treding geen eigen huishouding voert of wiens eigen huishouding niet naar de. nieuwe woning wordt overgebracht, wordt, behoudens het be- paalde in de volgende volzin, in de regel geen andere vergoeding ver- leend dan dde bedoeld in Ud 1, onder a, b en d. In bijzondere omstandig- heden kan een vergoeding in de kosten, bedoedd in lid 1, onder c en e, worden verleend, met dien verstande dat deze vergoeding niet meer be- draagt dan 4 van de jaarbezoldiging, bedoeld in het eerste lid, onder e. Artikel 6 Voor een belanghebbende die in een woonschip of woonwagen is ge- huisvest en zulks na zijn verplaatsing of indiensttreding voortzet, be- staat, in afwijking van artikel 5, lid 1, de verhuiskostenvergoeding uit: a. een bedrag voor de noodzakelijk gemaakte reis- en zo nodig over- nachtingskosten voor het regelen van de nieuwe ligplaats van het woonschip of de nieuwe standplaats van de woonwagen door be- langhebbende voor ten hoogste één reis; b. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van de be- langhebbende en zijn gezinsleden, zomede van inwonend dienstper- soneetl, naar de nieuwe ligplaats van het woonschip of naar de nieuwe standplaats van de woonwagen en zo nodig voor ovemach- tingskosten; c. een bedrag voor de kosten verband houdende met het vervoer van het woonsohip of de woonwagen; d. een bedrag voor de kosten van eventuele aansluiting op de water- leiding, de gasleiding en het elektrische net en van hemieuwde aan- sluiting op het telefoon- en draadomroepnet; e. een bedrag voor eventuele ombouwkosten van elektrische apparaten en gastoesteUen, voor zover deze kosten noodzakeüjk zijn als gevolg van een verschillend voltage, respectievelijk van een verschiUend soort gas in de oude en in de nieuwe Ug- of standplaats. 2. De verhuiskostenvergoeding, bedoeld in het vorige Ud, zal niet te bo- ven gaan het bedrag aan. transportkosten, bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b, voor het vervoer van een inboedel van 20 m"> van de oude naar de nieuwe woonplaats, vermeerderd met 10 van de jaarbezoldi- ging van belanghebbende op de dag van aankomst van het woonschip of de woonwagen in de nieuwe lig- of standplaats.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1969 | | pagina 10