afd. 29 mei 1969 57
zoek geen verband houdende met pensionering dan wel als ge-
voig van aan belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en
wethouders te wijten feiten of omstandigheden;
b. het verlaten van een dienstwoning door de nagelaten gezinsleden in
verband met het overiijden van belanghebbende.
Bij toepassing van lid 2 wordt een vergoeding in de verhuiskosten, be-
doeld in artikel 5, lid 1, onder a, b, d en e, verleend, met dien verstande
dat deze vergoeding niet meer bedraagt dan die waarop aanspraak zou
bestaan bij verhuizing binnen het woongebied.
Artikel 3
Aan de belanghebbende die in dienst van de gemeente is getreden en
als gevolg daarvan noodzakelijk moest verhuizen, kan met inachtne-
ming van de artikelen 5 en 6 een verhuiskostenvergoeding door burge-
meeste.r en wethouders worden verleend.
Indien de dn lid 1 bedoelde Tseianghebbende in verband met zijn in-
diensttreding een woning buiten het woongebied heeft betrokken, kan
de verhuiskostenvergoeding slechts worden verleend, indien op grond
van artikel 68 van het Algemeen Ambtenarenreglement ontheffing is
verleend.
Bij verhuizing als gevolg van een indiensttreding, als bedoeld in lid 1,
kan slechts een verhuiskostenvergoeding worden verleend, indien de
belanghebbende schrifte.lijk heeft verklaard, dat hij de ontvangen ver-
goeding zal terugbetalen ingeval hij qp verzoek of ten gevolge van aan
hemzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, tenzij dit
ontslag ingaat twee jaren of langer na de indiensttreding en één jaar
of langer na de verhuizing. Overgang zonder onderbre.king naar een
andere tak van dienst van de gemeente of naar een van haar bedrijven
of instellingen wordt niet als ontslag op verzoek beschouwd.
Artikel 4
Geen verhuiskostenvergoeding ingevolge artikel 2 en artikel 3, lid 1,
wordt verleend indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen
een bij algemeen verbindend voorschrift door burgemeester en wet-
houders vastgestelde termijn na het ontstaan van de verplichting tot
verhuizing.
Artikel 5
De. verhuiskostenvergoeding bestaat voor belanghebbende die op de
datum van verplaatsing of indiensttreding een eigen huishouding voert,
uit:
a. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van belang-
hebbende en zijn gezinsleden, zomede van inwonend dienstpersoneel,
naar de nieuwe woning, welk bedrag kan worden vermeerderd met
een bedrag voor de reiskosten en zo nodig voor ovemachtingskos-
ten, welke belanghebbende en eventueel zijn echtgenote, ieder voor
ton hoogste één reis, vooraf hebben moeten maken ter bezichtiging
van woonruimte;
b. een bedrag voor de kosten van vervoer van de bagage en van de
inboedel van belanghebbende naar de nieuwe woning, waaronder be-
begrepen de kosten van het in- en uitpakken;
c. een bedrag voor eventuele opknapkosten aan de nieuwe woning vol-
gens he.t bepaalde in artikel 7