30 oktober 1969
180
voorstel een groot aantal vragen naar voren zijn gekomen. sPre^er wil
voorop stellen dat de commissies waardering hebben voor het mitiatief van
de woningvereniging om op een zeer behoorlijke schaal tot verbetermg
haar woningen te komen. Een aantal vragen zijn echter met helemaal op-
gehelderd door de brief die de secretaris yan de commissKys- van °Pynbi^e
werken en volkshuisvesting de leden dier commissies heeft doen toe
komen Het gaat om een bldrag van bijna f 15.000,- per wonmg en als
de aan spreker verstrekte inlichtingen juist zijn dan îs het maximale
bedrag dat in de provincie Noord-Holland voor renovatie van womngen
fsTangewend tot op heden niet boven f 11.000,- f 12.000,- per womng
uitgekomen Spreker acht het opzichzelf juist er de nadruk op te leSSe
dat het hier om een bijzonder hoog bedrag gaat. Op de gestelde vraag^of
het niet mogelijk was te bestuderen of meuwbouw met meer op zij
plaats zou zijn dan een vrij onvolledige reconstructie zoals nu het geyal
is is in de brief van de wethouder geantwoord, dat het op zijn mmst
dubieus is dat van de zijde van de minister daaraan medewerkmg
worden verleend, gelet op de staat waarin deze woningen verkeren Spre-
ker heeft voor dat argument wel begrip want hij voorziet ook wel moei-
liikheden maar hij is de overtuiging toegedaan dat het op strak econo
mische gronden bepaald de voorkeur zou verdienen deze womngen te
slopen en vervolgens te herbouwen. De moeilijkheden die daarbij echter
zuUen ontstaan zijn zcvele, dat spreker dat niet direct zou willen aan-
raden.
De voorzitter interrumpeert dat de heer de Ruiter het over een brie
heeft waarvan hij in eerste instantie heeft gezegd dat die îs uitgegaan
van de secretaris van de commissies maar daarna spreekt hij over een
brief uitgaande van de wethouder. Het gaat dus over een bnef die bij het
college niet bekend is. Ook is de bnef niet bij de stukken gelegd.
De heer de Ruiter antwoordt dat de brief op briefpapier van de ge-
meente is afgedrukt. Spreker acht het niet bezwaarlijk om, als een com-
missie inlichtingen vraagt en krijgt, die mlichtmgen m de discussie aan
te halen Dat is toch een gebruikelijke handelwijze. Hij zou toch met de
indruk mogen wekken dat de commissies op hun vragen geen antwoord
zouden hebben gehad.
Wethouder Van Wijk: „Enige vragen die in de vergadering van de com-
missies zijn gesteld, zijn door mij schriftelijk beantwoord. Dat zoui nog
vöôr deze vergadering gebeuren. Alle raadsleden hebben die bnef geha
Vel'en: ,,Neen".
Wethouder Van Wijk: „Ja, alleen de commissieleden."
De voorzitter: „Degenen die geen lid van deze commissies zijn weten
dus niets van de inhoud van de brief af."
De heer de Ruiter zegt dat ook niet alle raadsleden weten van de dis-
cussie die in de commissies voor openbare werken en volkshuisvesting
is gevoerd. Het betreft alleen het vervolgen van de discussie op schrif-
teliik niveau. Spreker wil het bespreken van de brief ook wel nalaten,
maar dan moet hij eerst de kritiek die hij in de commissie-vergadering
had volledig herhalen, daar het antwoord van de wethouder op afwachten
dat dan naar spreker aanneemt conform deze bnef zal zijn °mver-
volgens in tweede ronde zijn kritiek daarop te geven. Spreker meent da
het praktischer is maar meteen het antwoord van de wethouder als ge-
geven te beschouwen.
De voorzitter: „U geeft dus uw kritiek op de brief en daarop kan de
wethouder reageren. Akkoord."
De heer de Ruiter zegt dat een renovatie van de woningen in het voor-
nemen ligt welke buiten 's rijks kas om wordt gefinancierd. Van deze wo-