30 oktober 1969
172
Laatstelijk in de verg-adering van 15 december 1967 besloot de raad
de gemeente niet als lid te doen toetreden.
Als nieuw argument voor de toetreding wordt o.m. aangevoerd de toe-
neming van het aantal toegetreden gemeenten.
Met betrekking tot de overgelegde lijst van aangesloten gemeenten
merkt spreker op dat deze lijst voor een groot deel bestaat uit (kleine)
Limburgse en Brabantse gemeenten; de vestiging van het seeretariaat
der organisatie in Maastricht zal hieraan niet vreemd zijn. Voorts komen
hierop maar weinig gemeenten uit de naaste omgeving voor.
Burgemeester en wethouders achten de aansluiting van de gemeente
Heemstede ook nu niet van belang en stellen voor de gemeente niet als
lid te doen toetreden.
Mevr. Gaasterland zegt dat zij 2 jaar geleden een pleidooi heeft gehou-
den om de gemeente te doen toetreden als lid van de Raad der Europese
Gemeenten. Spreekster persisteert daarbij en zelfs in versterkte mate.
Spreekster vraagt het college kennis te nemen van de doelstellingen en
de activiteiten van de Raad der Europese Gemeenten. Zij vestigt de aan-
dacht op één van de laatste publicaties van de Raad, die handelt over
stedebouw en ruimtelijke ordening in europees perspectief, waarin ook een
hoofdartikel voorkomt van de minister van volkshuisvesting en ruimtelijke
ordening. Spreekster gelooft dat de artikelen die in deze publicatie staan
voor burgemeester en wethouders en de raad van Heemstede zeer instruc-
tieve lectuur zijn.
Ingaande op de argumenten van burgemeester en wethouders, die aan-
sluiting van de gemeente niet van belang achten, zegt spreekster, dat
niet alleen de kleine Limburgse en Brabantse gemeenten lid zijn. In Lim-
burg zijn o.a. lid Maastricht, Roermond, Sittard, Venlo en Heerlen. Zij zou
niet weten welke grote Limburgse gemeenten er nog meer zijn. In Bra-
bant zijn o.a. lid Breda, Eindhoven, Helmond, Den Bosch en Vught; dat
zijn ook vrijwel alle grote gemeenten. Zuid-Holland telt 46 leden, waar-
onder belangrijke gemeenten voor onze nationale economie. Spreekster
noemt Alblasserdam, Bodegraven, Boskoop, Dordrecht, Gorinchem, Gouda,
Hillegom, Sassenheim, Maassluis, Papendrecht, Rijnsburg, Schoonhoven
en Sliedrecht. Dit aantal bedraagt voor Noord-Holland 45, waaronder
Beverwijk, Heemskerk, Den Helder, Koog aan de Zaan, Krommenie, Pur-
merend, Texel, Uithoorn, Weesp, Wormerveer en Zaandam.
Spreekster wijst er op dat Maastricht is ontstaan in de Romeinse tijd
op een kruispunt van de europese romeinse handelswegen. Maastricht is
een stad die zeer centraal iigt voor dergelijke europese concentraties en
daarom is Maastricht als plaats van het secretariaat van de Raad der
Europese Gemeenten gekozen. Die keuze heeft niets te maken met het
lidmaatschap van vele Limburgse en Brabantse gemeenten.
Spreekster vestigt er nogmaals de aandacht op dat wat in de Raad der
Europese Gemeenten gebeurt, alleszins de aandacht van het gemeente-
bestuur waard is. Het gaat in dit geval om een bijdrage van f 260,
Als spreekster het respectabele totaal bedrag van het subsidievoorstel van
burgemeester en wethouders ziet en zij kijkt ook naar de gerichtheid
daarvan, dan is het haar volslagen onbegrijpelijk dat burgemeester en
wethouders bezwaar hebben tegen toetreding als lid van de Raad der
Europese gemeenten.
De voorzitter antwoordt dat mevr. Gaasterland twee jaar geleden al
eens een lans heeft gebroken voor het lidmaatschap van de Raad der
Europese Gemeenten. Er is toen uitvoerig gesproken over het nut voor
de gemeente om zich hierbij aan te sluiten. De raad heeft het nut toen
niet ingezien en spreker gelooft niet dat dit standpunt sindsdien gewij-
zigd is. Bij de brief van de Raad der Europese Gemeenten ligt een over-
zicht van de aangesloten gemeenten. Het zijn meest kleinere gemeenten;