228
27 november 1969
nogmaals, dat niet Heemstede in een bepaald opzieht uit de boot is gestapt
maar dat de andere I.S.K.-gemeenten nu loslaten waarover in principe
overeens'temming was bereikt. Waarom dat precies gebeurd is Met be-
trekking tot Bloemendaal heeft sprelcer al gezegd dat men zich daar ging
realiseren dat Bloemendaal ontstellende offers moest brengen en dat men
daarom probeert om deze zoveel mogelijk te verminderen en dan speciaal
op dit punt, waar Heemstede natuurlijk onmogelijk achter kan staan
omdat, ook al lijkt het dan voor Bloemendaal niet acceptabel, het, naar
sprekers gevoelen, voor de inwoners van Heemstede van levensbelang is.
Ai zullen twee gemeenten, goede naburen, in dat opzicht tegenover elkaar
blijven staan, dan is het een goede oplossing indien een hoger gezag uit-
eindelijk zal moeten beslissen. Men zal zich daar dan bij moeten neer-
leggen. Heemstede zal met klem op deze aansluiting blijven aandringen,
met de hoogste prioriteit zelfs, omdat wij anders binnen 2 jaar met het
verkeer hopeloos vastzitten.
Spreker neemt aan dat de bewuste brief bij vergissing is gepubliceerd.
Hij veronderstelt niet dat daar opzet achter zit. Het is wel betreurens-
waardig, maar spreker zou er echt geen halszaak van willen maken.
Bovendien bevat de gepubliceerde brief niet de uiteindelijke tekst.
Spreker wU nog even op de aansluiting van de Herenweg aan de zuide-
lijke agglomeratieweg terugkomen. Het college is voor de kleinst moge-
lijke en de minst schadelijke aansluiting. Het lijkt spreker zelfs niet eens
onmogelijk, dat, al zou de zuidelijke agglomeratieweg onder de Herenweg
doorgaan, een aansluiting kan worden gemaakt die öôk naar beneden
gaat. Naar sprekers gevoe-len, en nu spreekt hij als leek, moet het tech-
nisch hetzelfde blijven, maar de technische details zijn pas van later
orde. Als er een keuze zou moeten worden gedaan tussen een hoge en een
lage aansluiting dan wil het spreker voorkomen dat de lage toch wel te
prefereren zou zijn.
Spreker dacht de argumenten van de heer Kuiper in eerste instantie al
weerlegd te hebben. De heer Kuiper zegt dus dat bij de Leidsvaartweg al
een directe aansluiting op de westelijke randweg bestaat. Deze komt
spreker absoluut onvoldoende voor. De Leidsevaartweg kan het vcrkeer
niet aan. Verderop komt men dan bij het station met een enorm moeilijke
hoek bij de bollenschuur, enz. Spreker vindt deze route helemaal geen
oplossing. Als het verkeer van drie wegen n.l. de verbeterde Kruisweg en
van twee bruggen over het Spaarne allemaal linksaf de Leidsevaartweg
op moet, naar de bollenschuur van Thooien en dan rechtsom, dan acht
spreker dit niet mogelijk. Het lijkt hem allemaal te klein, goed bedoeld,
maar niet uitvoerbaar. Spreker blijft bij deze mening.
De voorzitter wil met betrekking tot de aansluiting van de westelifke
randweg aan de Zandvoortseiaan nog uiteenzetten waarom Bloemendaal,
Haarlem en andere gemeenten hier zo tegen zijn. Dat is niet omdat de
noodzaak van die aansluiting zogenaamd niet is aangetoond, maar het is
alleen de angst dat wanneer deze aansluiting tot stand komt, het zou
kunnen zijn dat de uitvoering van de zuidelijke agglomeratieweg daar-
door zou worden vertraagd. Gedeputeerde staten hebben dat in hun toe-
lichting echter ontkend. Spreker leest op blz. 32: „gezien de omstandig-
heid, dat het na de vaststelling van het streekplan echter nog ongeveer
jaren zal duren alvorens de in het plan geprojecteerde^ hiervoor gc-
noemde oost-west-verbinding aan het wegverkeer beschikbaar kan worden
gesteld, is er aanleiding te bevorderen, dat door het voor zover mogelijk
verbeteren van de Zandvoortselaan en van de traverse door Haarlem, op
wat kortere termijn voorlopig wordt gezorgd voor een voor doorga!and
verkeer geschikte oplossing ten behoeve van het op de kust en met name
op Zandvoort gerichte verkeer." Dat houdt dus niet in, dat in dat geval
de oost-west-verbinding er niet komt. Maar toch is dat het motief waarom