198 27 november 1969 De voorzitter gelooft dat het beter is dat hij de sprekers beantwoordt om iemand niet in gewetensconflict te brengen. Burgemeester en wet- houders zijn na bespreking van dit schrijven uiteindelijk tot de conclusie gekomen, dat niet aan het verzoek moest worden voldaan. Er is gesproken over maatschappelijk leed en over misbruik van alcoholische drank. Eén glas bier is gezond, maar alles waarvan men teveel neemt is voor de gezondheid funest. Spreker zou zich kunnen voorstellen dat dan niet alleen gewaarschuwd moet worden tegen het gebruik van alcoholische dranken maar ook tegen het gebruik van tonic, want daar krijgt men hartklop- pingen van en dan slaapt men slecht. Hetzelfde gaat op voor roken, het nemen van drugs, en zo zijn er nog heel veel andere dingen die slecht zijn voor de gezondheid. Spreker gelooft dat de raad zich dan op de verkeerde weg begeeft. Mevr. Vriesendorp heeft zeer juist opgemerkt dat ten deze voor de leerkrachten een taak is weggelegd. Spreker gelooft niet dat uit- gerekend van alcoholische dranken naar voren moet worden gebracht dat deze een gif zijn. Laten wij blij zijn dat het er is. Laten we geen huiche- laars zijn! Het gebruik daarvan is goed ais men maar met mate gebruikt. Ook koffie kan funest zijn. Men moet echter zelfbeheersing weten op te brengen. Het is wel aanbevelenswaardig dat de onderwijskrachten, waar- naar de leerlingen meestal meer luisteren dan naar de ouders, het gevaar van alcoholhoudende dranken nog eens extra onderstrepen. Dit zijn de motieven van een grote meerderheid van het college. Een nadere moti- vering waarop de hoofden van scholen tot hun advies zijn gekomen, is niet bekend. Wethouder Van Ark wil het gesprokene door de voorzitter aanvullen en meteen mevr. Gaasterland antwoorden op haar vraag, waarom dit stuk niet in de onderwijscommissie is behandeld. Het is n.l. een algemene ge- dragslijn dat ingekomen stukken niet in de raadscommissles worden be- handeld. Het advies van het hoofdencontact is gebaseerd geweest op 2 overwegingen. In de eerste plaats dat het niet zinvol is om aan 12-13 jarigen hierover voorlichting te geven, omdat daaraan in onze gemeente geen behoefte bestaat, en in de tweede plaats omdat als er voorlichting moet worden gegeven daarvoor wel veel belangrijker zaken in aanmerking komen. Spreker is in zijn jeugd echt geheelonthouder geweest. Het ging er de jeugd toen niet om dat zij dat voor zichzelf nodig vond, maar zij vond dat het stellen van een voorbeeld voor de ouderen. Misschien is dat bij veel jongeren nog wel zo. Spreker gelooft echter niet dat van 12- en 13-jarigen verwacht kan worden dat zij aan hun ouders hieromtrent voor- lichting kunnen geven. De voorzitter wil hieraan nog toevoegen dat hij ook tot zijn 18e jaar geheelonthouder is geweest, maar hij had nooit drank geproefd en wist dus niet hoe lekker het was. De heer Hupkes is bang dat als men dergelijke kwesties in het centrum van de belangstelling brengt, het meer averechts zal werken dan positief en zeker op de schoolgaande jeugd. Het is een algemeen bekend feit dat in de landen waar men het meest tegen alcoholmisbruik is, het alcohol- gebruik het hoogste is, zoals in Zweden en Amerika waar het gebruik van alcohoiische dranken indertijd verboden was. Spreker gelooft dat men deze zaken veel beter niet in de belangstelling kan brengen maar langs de normale wegen moet regelen. De voorzitter wil onderschrijven wat mevr. Vriesendorp heeft gezegd n.l., dat in deze de leerkrachten zeer goed een rol zouden kunnen ver- viillen. De heer Verkouw vindt ondanks de vele woorden die er gesproken zijn, de verdediging van de zijde van het college niet zo sterk. Hij hoopt niet bij de rubriek huichelaars te worden ingedeeld, als hij er toch nog iets

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1969 | | pagina 4