279
18 december 1969
het1 RozennrVa? den Brleh Men kan natuurlijk zeggen dat kinderen vanuit
deren m Maarlem ook al!emaal aan de universiteit mogen stu-
deren. Dat mag ook allemaai, maar spreker meent dat dit theoretische
dezf^nW fwen fe statistieken er op naslaat zal men zien hoe scheef
deze zaak nog ligt en hoeveel er nog aan gedaan moet worden.
Onhtfrm0n?e^.klmkt sPreker altild &oed in de oren. De heer Enschedé weet
rech/komt mUflek ZOWel vocaal als instrumentaal pas dan tot zijn
recht komt als er dissonanten in zijn. Dat maakt muziek pas mooi De
heer Enschede heeft dan een heei lijstje van wensen genoemd vanhet-
fef ni ,n°h Z°U kunnen en even verder zeët hij dan, dat de rijksbelastin-
femanfwonrd R°SvZ1Jnt verhofln& van de gemeentelijke belasting niet
vërantwoord is. Van tweeen een, je kunt niet en-en, maar het is of-of.
ls altfld bijzonder interessant om naar de heer Bomans te luisteren
maar men kan helaas zo ontzettend moeiiijk met hem discussiëren 1U'Steren
De voorzitter: ,,Door de buis kijken."
hppr Ro!fQVerk0"W:, "Wij zlen elkaar 20 wel Spreker weet niet of de
heer Bomans van pian îs het volgend jaar weer de verkiezingen in te
?rJa an zoa spreker hem adviseren zijn verhaai uit te typen en
aan de Heemsteedse kiezers voor te leggen en er bij te vermelden dat dit
1S van ,een van de raadsieden. Spreker zou de heer Bomans
f a ?n aanraden het eerste deel van het oniangs verschenen boek
v. i?rû~e i°n? te lezen en speciaal het deel over de jaren 1920-1940. Daar
haa! 1 00k dat wo°rd van de Savornin Lohman in aan en het schaam-
rood zai het aangezicht van de heer Bomans bedekken als hii leest wat
daar allemaai staat.
De heer Bomans heeft gezegd spreker kan hem aitijd veei vergeven
T0rifff|Spre 1 Z°U, hebben Sczegd dat christeiijke poiitiek onzin zou zijn.
ker k n spreker kent weet' dat h'J dat nooit gezegd kan hebben. Spre-
ker kan hoogstens hebben gezegd dat men daar zeer verschillend over kan
°;;keU ma,ar met dat het onzin zou ztin- Spreker neemt aan dat de heer
Bomans dat woord wil terugnemen.
Be heer Bol,,ans ze& te menen dat hij dat indertijd van de heer Rut-
g s eeft vernomen. Spreker maakt zich toch wel zorgen voor de dag"
van morgen Hij meent dat de heer Enschedé de waarschuwende vinger
eft opgestoken, dat de uitgaven de inkomsten overschrijden. Pal daar
di°pHffP,Z0ê:t^de îvrfffrXfï0UW dat hlj ffraag" een lans bfëekt voor subsi-
liinpn sffw h f'If'V'M' en 00k niet ferugschrlkt voor onrendabele
hjnen. Spreker hoopt dat de raad het morgen eens wordt.
De voorzitter geiooft niet dat het zin heeft de sprekers nu nog weer
°i?rjf6 £e te doen beantwoorden. Spreker wil nog tegen de heer En-
schede zeggen dat de werkzaamheden met betrekking tot de hondenbelas-
ting door een ambtenaar bij zijn gewone dagtaak worden verricht De
onkosten zijn zeer gering.
Hierna sluh de voorzitter de vergadering.
De secretaris,
De voorzitter,