297 19 december 1969 ker dacht dat er dan een beter geheel zal ontstaan dan wanneer de com- missie in een veel te Iaat stadium alleen maar ja behoeft te zeggen, want daar komt het straks wel op neer. De voorzitter zegt dat de teneur van de woorden van de heer Brandsma toch eigenlijk was om van meet af aan de raad in te schakelen. De heer Brandsma: ,,Nee, de commissies." De voorzitter: „Maar dat is toch een deel van de raad." Het college be- paalt wanneer het meent dat een voorstel in een commissie kan worden behandeld. Dan kan de raad er geen bezwaar tegen maken dat een voor- stel z.i. te laat aan een commissie is voorgelegd. Spreker heeft gemeend te moeten onderstrepen dat de voorbereiding van raadsbesluiten wettelijk in handen van burgemeester en wethouders is gelegd. De heer Brandsma: „Daarin bijgestaan door de commissies van bij- stand." De heer Verkouw zegt dat, als hij de reglementen van de commissies naleest, hij tot de conclusie komt dat die bevoegdheid de commissies toe- komt. Artikel 62 der gemeentewet zegt, dat de commissies van advies uitsluitend aan burgemeester en wethouders of aan de burgemeester, door burgemeeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester worden ingesteld. De commissies zijn ingesteld door burgemeester en wethou- ders, er zijn reglementen voor, en spreker dacht dat in de geest van deze reglementen werd gehandeld als het college handelt, zoals door de heer Brandsma naar voren is gebracht. De voorzitter: „Als een commissie van bijstand is ingesteld door bur- gemeester en wethouders, dan kan het eollege zelf het moment bepalen waarop bijstand zal worden gevraagd." De heer Brandsma: „Als u het dan maar tijdig doet." De voorzitter zegt, dat wat de heer Hupkes heeft gezegd, hem heeft geraakt. De heer Hupkes heeft gezegd dat vele plannen het is altijd heel gemakkelijk om dat te zeggen te laat in de commissies zijn ge- bracht waardoor meer geld is uitgegeven dan noodzakelijk was. Dat is een aantijging die spreker niet kan toelaten. Als de heer Hupkes dat zegt moet hij dat waarmaken en die plannen noemen. Het gaat niet aan zon- der meer in de raad te lanceren dat die plannen daardoor teveel geld heb- ben gekost. De heer Hupkes zal dan een voorbeeld noemen. Voor de Geleerdenwijk zijn langzamerhand 4 verschillende plannen gemaakt die in een vergevor- derd stadium waren uitgewerkt. Als daarover van begin af aan overleg was geweest, was dat niet nodig geweest en had geld en tijd bespaard kunnen worden. De heer Scheer zegt dat de voorzitter heeft gesuggereerd dat de le- den van de commissies van meet af aan ingeschakeld willen worden. Dat is echter niet het geval. De teneur van het betoog van de heer Brandsma was, en dat wil spreker onderstrepen, om dat zo vroegtijdig mogelijk te doen, dus wanneer de zaak nog niet bij het college in kannen en kruiken is. Er zijn belangrijke vraagstukken in de commissies gebracht waarvan nota bene de drukproeven van het raadsvoorstel al wa- ren bijgevoegd. Wethouder Van Wijk zegt dat naar zijn gevoelen bij het college niet het streven bestaat om zolang mogelijk alleen te opereren en zo laat mo- gelijk de commissies in te schakelen. Spreker heeft daar persoonlijk geen enkele behoefte aan. Hij schuwt elke dictatuur of zij nu van één per- s°on komt of van een groep. Spreker wil dus altijd gaarne in samenwer-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1969 | | pagina 18