19 december 1969 312 tatiemogelijkheden van net complex. Spreker weet dat er in het verie- den wel eens aan gedacht is om buiten de muur, op terrein van Groenen- daal dus, nog 2 banen aan te leggen. Het college wijst dat af met het argument, dat Groenendaal daardoor te veel zou worden aangetast. Toch blijft spreker van mening dat ôf in deze richting een uitbreiding moet worden gezocht ôf dat t.z.t. elders in de gemeente, waar dan ook, een tweede tenniscomplex zal moeten worden aangelegd. Voor het laatste is spreker uit exploitatie-overwegingen veel benauwder dan voor een uit- breiding van het bestaande complex met 2 banen, waarbij de aantasting van het landschapsschoon van Groenendaal, naar zijn smaak, maar daar kan men over twisten, zô gering is, dat dit toch niet een beietsel mag zijn. In het antwoord op vraag 23 stelt het college, dat de clubjes die ge- vormd worden om de jeugd tennissen te leren, financieel eigenlijk een na- delige zaak zijn. Er wordt zelfs gezegd, dat, indien die cïubjes er niet zouden zijn maar de banen zouden kunnen worden verhuurd aan particu- lieren, er een meerdere opbrengst zou zijn geweest van f 2500. Dat be- grijpt spreker niet helemaal. Vast staat dat die clubjes de normale huur betalen. Het kan zijn dat de inkomsten van de clubjes niet toereikend zijn om de tennisleraar en de administratiekosten te dekken, dat kan spreker niet beoordelen, maar het lijkt hem vreemd dat hier een verlies aan baan- huur zou zijn van 2500. De heer De Ruïter zegt dat het belangrijkste probleem waarover in de memorie van antwoord wordt gesproken, de tariefstelling in het alge- meen is. Het is een om de hete brij heendraaien als wij niet precies zeg- gen waar de problemen Iiggen. Die liggen naar sprekers gevoel hier, dat niemand goed weet uit te drukken waarom een bepaalde sport op een be- paalde manier voor zijn accommodatie wordt belast. Sprekers fractie heeft daarover al op vele plaatsen gesproken en iedere keer is het weer het probleem van: waarom betaalt de hockeysport zôveel voor zijn accom- modatie, waarom gaat men er van uit dat de exploitatie van het tennis- complex sluitend moet zijn, en waarom legt men zoveel bij op de exploi- tatie van de voetbalvelden en op het zwembad. Op zich zijn het allemaal zaken die heel redelijk en heel goed zijn, maar het onderling verband van al deze punten is bijzonder moeilijk aan te geven en dat is toch wel drin- gend gewenst. Spreker meent dat daarop vraag 18 is geïnspireerd en dat is ook de achtergrond van de vraag die de heer Brandsma stelt n.l. hoe komen wij door deze materie heen. Spreker is zich bewust dat dit een bijzonder moeilijk punt is waarvoor hij de oplossing niet weet. Hij vindt het dan ook alieen maar fijn dat burgemeester en wethouders de sport- stichting hebben verzocht zich daarover te beraden. Spreker neemt aan dat de raad, in ander verband, daar nog wel eens uitgebreid mee gecon- fronteerd zal worden. Het zijn de tennisbanen die de meeste aandacht vragen. Door sprekers fractie is de vraag gesteld of verlichting van de tennisbanen mogelijk is. De heer Brandsma brengt het punt naar voren of uitbreiding van het complex tot de mogelijkheden behoort. Wij hebben gezamenlijk gevraagd naar een overdekking van banen gedurende het winterseizoen. Nadrukke- lijk leeft de wens, tot een vergroting van de tennisaccommodatie te ko- men. Men kan daarvoor verschillende wegen bewandelen. Men kan het aantal banen uitbreiden maar men kan ook de mogelijkheid van gebruik van de banen uitbreiden. Dat heeft in wezen hetzelfde effect. Als het colle- ge negatief staat zowel tegenover de gedachte van de heer Brandsma om buiten de muur te gaan, als tegenover de door spreker gelanceerde gedachte om tot verlichting van tennisbanen te komen, waardoor het avondgebruik wellicht verdubbeld kan worden, in uren uitgedrukt althans, terwijl de vraag i.z. de overdekking van tennisbanen nog tamelijk open wordt gelaten, dan vindt spreker dat jammer. Hij zou heel graag zien dat op een of andere manier de van alle kanten zeer nadrukkelijk naar voren

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1969 | | pagina 33