19 december 1969
322
of 4 verdiepingen, waar men tenminste kan overzien waar men zit en
niet het gevoel heeft voor iedereen te koop te zitten en een volsiagen num-
mer is in dat gebouw. De flat is voor een groot aantal mensen een door-
gangshuis en dat blijkt ook wel uit de ervaringen die in andere gemeenten
worden opgedaan. 70% van de bewoners van een flatgebouw în Zeist, îs
binnen enkele jaren weer verhuisd, omdat die bewoners eenvoudig behoef-
te hadden aan meer vrijheid. Als spreker denkt aan de kinderen die in een
fiat opgroeien, en aan de gehorigheid, die ondanks alle mogelijke maat-
regelen toch nog steeds aanwezig is, dan gelooft hij dat het gokken op het
feit dat de flat het woonhuis van de toekomst is, volkomen verkeerd îs.
De Maatschappij tot Nut van het Algemeen, die in ieder geval de wijsheid
van de ouderdom heeft, heeft een heel nummer van haar blad hieraan ge-
wijd Een kop van een artikei luidt: „Bouwen maar ook wonen". Er wordt
in een aantal korte stukken de vraag gesteld of wij, wat hoogbouw be-
treft, wei op de goede weg zijn. Laagbouw zou economisch evengoed ver-
wezenlijkt kunnen worden als hoogbouw en verder, dat een fiat voor het
gezinsleven een onding is. Professor Bladergroen heeft aangetoond dathet
Nederlandse jonge kind aan een ernstig tekort aan bewegingsspel lijdt.
Het moderne flatgebouw biedt volgens haar geen ruimte, geen eigen plek-
je en mogelijkheid tot gevarieerd spei. Het slot van dit artikel luidt. "Ny
zal een andere beleidslijn uitgestippeld moeten worden waarbij wij niet
het bouwen van zo groot mogelijke aantallen huizen prima,ir moeten stel-
len doch het laten wonen van mensen naar eigen behoefte." Conciuderend
blijft sprekers fractie er bij, dat zij om al deze redenen principieel tegen
verdere hoogbouw in Heemstede is, omdat daar nu eenmaal de omstan-
digheden niet zô zijn dat er armslag is om deze geweldig grote modeme
complexen te realiseren.
De heer Brandsma wil allereerst punt 31 behandeien. Spreker uit zijn
erkentelijkheid aan het college voor de prompte verstrekking van de ge-
vraagde gegevens en voor de kaart, die een goed beeld geeft van de situa-
tie waarin wij momenteel verkeren. Over die kaart heeft spreker nog een
vraag. Spreker had n.l. gevraagd op de kaart ook aan te geven de gebie-
den waarop nog geen bestemmingsplan van toepassing is. Dat heeft spre-
ker niet kunnen vinden. Moet spreker hieruit concluderen dat er naast de
bestemmingsplannen die zijn aangegeven er geen gebieden meer in de ge-
meente zijn die voor een eventuele bebouwing in aanmerking komen
Nog zeer onlangs is het streekplan Zuid-Kennemerland behandeld. Spre-
ker ziet daaruit, dat de provincie er van uitgaat, dat onze gemeente in
1980 ongeveer 10.000 woningen zal hebben. Kijkt spreker nu naar de aan-
tallen te bouwen woningen in de bestemmingsplannen en telt hij daarbij
de huidige woningvoorraad op, dan komt hij ongeveer tot 9000 woningen.
Daar zit dus een verschil in van 1000 woningen. Spreker zou daar graag
een nadere verklaring van willen hebben.
Spreker heeft uit de overgelegde cijfers begrepen, dat in deze bestem-
mingsplannen gebouwd zullen worden: voor de woningwet 498 of even-
tueel 548 woningen (het verschil houdt verband met de moeilijkheden
die er zijn met het terrein in de Rivierenbuurt)voor de premiebouw
600 of 650 (hier speelt hetzelfde feit een rol, want spreker gaat ervan uit
dat die woningen in ieder geval in de gesubsidieerde sector zullen worden
gebouwd) en voor, wat wij vroeger noemden de vrije sector, tenminste
595 woningen of misschien zeifs 820 wanneer de flats in de Schouwbroe-
kerpolder gebouwd zulien worden in de ongesubsidieerde sector. Als spre-
ker die getallen met elkaar vergelijkt, dan moet hij vaststellen dat deze
vrij goed in overeenstemming zijn met de verdeelsleutel 5644 die brj
de begrotingsbehandeling van 1965 door de raad is vastgesteld. Want dat
besluit hield in, dat in de nieuwbouw zou worden gestreefd naar 56
produktie in de gesubsidieerde sector, weike woningen dan bestemd
zouden zijn voor de arbeiders en de lagere employé's en 44 in de vrije