19 december 1969 324 rechtgekomen. Spreker heeft het idee dat het college ten aanzien van de ongesubsidieerde sector minder zorgen heeft dan voor de gesubsidieerde sector. Immers in de eerste sector zijn de mogelijkheden veel ruimer. Ten eerste is er een grotere koopkracht van de groep en dus ook een grotere huurcapaciteit en daar komt bij dat de beleggers en ook de bouwers voor deze sector meer interesse hebben dan voor de gesubsidieerde sector. Het spijt spreker te moeten constateren dat de particuliere sector (zoals wij die vroeger noemden) juist voor de volkswoning zo weinig interesse heeft getoond. Maar hoe zit het nu in de gesubsidieerde sector. Spreker dacht dat het daar veel moeilijker lag. Hier immers stuit het college op een zeer belang- rijke, vaak niet te overkomen bottleneck, en dat is de discrepantie die er nu e'enmaal bestaat tussen de huurprijzen en de huurcapaciteit. Als men zich afvraagt hoe groot nu de huurcapaciteit is van de 56% groep, dan meent spreker te mogen zeggen, dat het jaarinkomen van een ongeschool- de arbeider op dit ogenblik ongeveer 8000 bedraagt en dat het inkomen van de geschoolde werknemer kan worden geschat op 12.000 13.000. Daaronder verstaat spreker de werkelijk geschoolde werkman in bouw- bedrijf, metaalbedrijf, chemische industrie, grafische bedrijven e.d. Dat zijn mensen die tot hun 22e-23e jaar via nijverheidsschool, via leerlingen- stelsel van de nijverheidsonderwijswet, enz. zich een vakbekwaamheid hebben moeten verwerven die hen in staat stelt een functie in hun bedrijfs- tak naar behoren te vervullen. Daar komt nog de groep lagere employé's bij waaronder wij mogen verstaan het administratief personeel; spreker zou het eigenlijk wülen noemen het middenkader van de diverse bedrijfs- takken. Spreker dacht dat een lagere employé zijn handen dicht zou knij- pen als hij een jaarinkomen zou hebben dat ligt tussen f 13.000 en 18.000. Welke huurcapaciteit hebben deze ingezetenen. Als spreker nu de maatstaven volgt die door de minister van volkshuisvesting worden aangelegd inzake huurquotum, dan moet hij vaststellen, dat voor de ongeschoolde arbeider (spreker is het daar niet mee eens, maar hij gaat daar nu even van uit) het huurquotum kan worden gesteld op 1/7 van zijn inkomen. Dat 1/7 loopt tot een inkomensgrens van 9500. Dat betekent 1/7 van zo'n 8000 en spreker heeft dat berekend op 95 huur in de maand. Voor de geschoolde arbeider neemt spreker de 1/6 norm en dat va- rieert dan van 165 tot 180 huur in de maand. Voor de lagere employé is dat, bij 1/6 van zijn inkomen /180 tot 250 huur in de maand. Hieruit volgen voor spreker 3 conclusies. Ten eerste zullen in de gesubsidieerde sector de maandhuren moeten variëren tussen 165 en 250. Ten tweede, als door welke oorzaak dan ook woningen moeten worden gebouwd met een huur die uitgaat boven 250 per maand, die woningen buiten het be- reik van deze categorie vallen en dat betekent, en dat is de derde conclu- sie, dat daardoor de verdeelsleutel 56-44 wordt aangetast. Spreker weet we'l dat de bouwkosten, de grondkosten en het bouwrijp maken van de grond tegenwoordig bijzonder hoog zijn. Ten aanzien van dit punt vraagt spreker, in hoeverre het college kans ziet in de gesubsidieerde sector wo- ningen 'te bouwen tegen de door hem genoemde huurprijzen, dus binnen het raam van 150—/ 250 per maand. Spreker zou daarop graag een con- creet antwoord willen hebben teneinde het beleid van het college naar waarheid te kunnen beoordelen. Dit geldt zowel voor de Schouwbroeker- polder, waar ook premie-huurwoningen worden gebouwd, als voor de Ge- Ieerdenwijk en overige sectoren. Spreker vreest dat de wethouder zal moe- ten toegeven, dat in de gesubsidieerde sector de premie-huurwoningen ge- bouwd zullen moeten worden tegen huren die uitgaan boven 250 per maand. Spreker weet wel, dat er in de raad en zeer waarschijnlijk ook wel in de boezem van het college, tegen het loslaten van de sleutel 56-44 wei- nig bezwaren zullen bestaan. Maar als dat betekent, wat spreker vreest, dat die sleutel dan veranderd moet worden in 2575, hetgeen dus zou be-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1969 | | pagina 45