m
19 december 1969
328
gebeurt op het terrein van de woningbouw en wat er de eerstkomende
jaren zal gebeuren. De gegevens zijn spreker zeer meegevallen. Gezien de
omvang van het woningbestand in Heemstede heerst er een behoorlijke
activiteit op het gebied van de woningproductie. Alleen is het spreker op-
gevallen, dat het college, ten aanzien van de mogelijke productie in 1971
en verder, wel zeer terughoudend is. Hij begrijpt dat dit verband houdt
met het feit, dat de voorbereidingen nog niet voltooid zijn. Is die terug-
houdendheid mede veroorzaakt door twijfels die bij het college zouden
kunnen bestaan omtrent moeilijkheden die men van overheidswege onder-
vindt bij toekenning van contingenteringen of wat dies meer zij
De heer Van der Hulst zegt dat zijn fractie in de eerste plaats zeer er-
kentelijk is voor de uitvoerige nota die het college in de memorie van
antwoord heeft verstrekt over het gevoerde en nog te voeren beleid. Het
heeft ook spreker moeite gekost uit deze cijfers een toekomstbeeld van
de woningbouw in Heemstede op te stellen. Als het gaat om het bouwen
volgens de meergenoemde verdeelsleutel, dan is dat met een zeer grote
precisie gebeurd en zal dit ook gebeuren. Maar als het college gaat twij-
felen aan die sleutel (biz. 26, 4e en volgende alinea's) dan meent spreker
toch een aantal opmerkingen te moeten maken.
Het college schrijft o.a. op blz. 26, 6e alinea: ,,Deze personen zouden
door te verhuizen naar woningen met hogere huurprijzen of naar een
eigen woning, goedkope woningen beschikbaar stellen voor personen die
op grond van hun inkomen een goedkope woning wensen te bewonen."
Dit antwoord van het college is naar sprekers mening in tegenspraak
met de opmerkingen die de wethouder van volkshuisvesting gisteren
met betrekking tot de doorstroming heeft gemaakt. Hij heeft nl. ronduit
gezegd, dat hij in de doorstroming helemaal niet gelooft en ook niet dat
zij op gang zal komen. Het is ook geen geringe huurverhoging die men
zich op de hals haalt als men van een woningwetwoning en dan denkt
spreker aan de serie die gebouwd is vöôr de bouw in het Centrumplan
naar een premiehuurwoning verhuist van het type dat men voornemens is
te gaan bouwen. Het zal als een verhuizing uit de 308 flats buiten be-
schouwing wordt gelaten neerkomen op een huurverhoging van onge-
veer 130 per maand naar ruwweg 300350 per maand, waarbij dan,
volgens het college, een maandsalaris wordt verondersteld van 6 x 350
2100. En dan praten wij nog steeds over bouw in de gesubsidieerde
sector. Men zal begrijpen dat een sprong naar de ongesubsidieerde sector
voor velen een salto-mortale zal zijn. Wethouder van Wijk kan dus in dat
opzicht weinig vrijwilligheid verwachten. Er zullen zich geen rijen van
gegadigden voor het huisvestingsbureau opstellen. En toch, dat is al vele
jaren hier betoogd, valt of staat het opheffen van een belangrijk deel van
de woningnood met het vrijkomen van huurwoningen van 130 en min-
der per maand.
In het afdelingsverslag van de begroting 1966 heeft spreker bij vraag
56 gevraagd of de doorstroming op wettelijke wijze kan worden afge-
dwongen. Het college heeft toen geantwoord: „Er zijn geen wettelijke be-
voegdheden op grond waarvan de zo gewenste doorstroming desnoods ver-
plicht kan worden gesteld." In dat opzicht meent spreker dat het een
gelukkige ontwikkeling is, dat nu in meerdere mate doorstroming moge-
lijk wordt gemaakt. Minister Schut heeft, zo schrijft De Tijd van 11 no-
vember 1969, aan de woningbouwcorporaties en gemeentelijke stichtingen
van woningbeheer, een circulaire gezonden. Daarin schrijft hij: dat de
stichtingen en corporaties er goed op toezien, dat huizen, die bewoond
worden door mensen wier inkomen niet in verhouding staat tot de lage
huur die zij betalen, ontruimd worden. In de niet geliberaliseerde gebieden
kan dit volgens de Huurwet en Heemstede behoort tot dit gebied op
voorwaarde dat er een geschikte woning vrij is. Bij nieuwe gegadigden
voor bestaande woningen zal de huur niet veel lager mogen zijn dan 17