12 maart 1970
60
is uitgegaan, zoals zij daar steeds van is uitgegaan, dat de rijkswegen 6
en 16, zijnde een rijkszaak, zullen worden aangelegd. Spreker wil hierbij
aantekenen dat zijn fractie de aanleg van die wegen graag' gestimuleerd
wenst te zien.
De heer Van <len Briel zegt dat zijn fractie het geheel eens is met de
opmerking van de wethouder met betrekking tot de aanleg van rijksweg 6.
Spreker meent dat er alles aan gedaan moet worden om te bevorderen
dat aan de afbouw van rijksweg 6 de grootste prioriteit wordt gegeven, niet
alleen door Heemstede maar ook door Haarlem en de andere gemeenten in
Zuid-Kennemerland. Namens zijn fractie verzoekt spreker daar te be-
voegder plaatse op aan te dringen.
Spreker moet constateren dat na al de naar voren gebrachte argumen-
ten die iedereen naar de ene of de andere kant wel aanspreken, in zijn
fractie geen eenstemmigheid heerst. Aan de ene kant is zijn fractie het
er volkomen mee eens dat de raad de belangen van Heemstede moet be-
hartigen, dat zij er voor moet waken dat zo weinig mogelijk last van het
doorgaande verkeer wordt ondervonden, maar aan de andere kant zijn
enige leden van zijn fractie de mening toegedaan dat het tracé langs de
spoorbaan wegtechnisch en verkeerstechnisch eigenlijk de beste oplossing
is. Het argument dat de Geleerden- en Rivierenbuurt veel last van het
verkeer zullen hebben meent spreker te kunnen ontzenuwen door te wijzen
op het feit, dat de weg achter de hoge spoorbaan zal komen te liggen. De
verknoeiing van het landschapsschoon bij die buurten zal niet zo erg zijn
omdat de spoorbaan daar toch al ligt en bij aanleg van de weg die strook
alleen iets breder wordt. Spreker gelooft dat deze overwegingen voor enige
leden van zijn fractie aanleiding' zijn het spoorbaantracé te aanvaarden.
Zoals spreker al zei, zal het spoorbaantracé een grote opoffering voor
Heemstede betekenen. Misschien als die opoffering wordt aanvaard, dat
de raad dan sterker staat in zijn eis dat zo weinig mogelijk hinder zal
worden ondervonden van deze noodzakelijk geachte oplossing.
Spreker wil nog even terugkomen op de overlast en het belangrijke ver-
'ies dat de eigenaren van huizen aan het Roemer Visscherplein en de
Constantijn Huygenslaan zullen lijden. Als hier niet in voorzien is dan
acht spreker het hoogst noodzakelijk dat daar iets aan gedaan wordt,
want spreker blijft erbij, dat deze mensen financieel niet de dupe mogen
worden van wat de raad hier aan het doen is. Het is volkomen onrecht-
vaardig om enkele personen op te laten draaien voor een door de gemeen-
schap te brengen offer.
Spreker is het eens met de heer Willemse dat het duinvoettracé in Zuid-
Holland landschappelijk van veel minder waarde is dan het duinvoettracé
in Noord-Holland. Het landschap bij de Zilk en Noordwijkerhout is niet
te vergelijken met het landschap bij het buiten Vogelenzang en de Oase.
Spreker meent dat de door de wethouder gemaakte vergelijking dienaan-
gaande totaal nergens op slaat.
Resumerend komt spreker terug tot zijn beschouwing in eerste instantie,
waarin hij zei, dat het streekplan een dermate moeilijk probleem is, dat
zijn fractie geen eenstemmige keuze kan doen.
De heer Brandsma gelooft niet dat er een groot meningsverschil bestaat
tussen het college en sprekers fractie. Het enige verschilpunt dat er eigen-
lijk uitspringt is de opvatting van zijn fractie betreffende het spoorbaan-
tracé. De wethouder zegt, speciaal aan sprekers adres, dat het eigenlijk
een stuk defaitisme is als spreker zegt dat, gezien hoe de kaarten in de
andere gemeenten liggen, men zich bij het spoorwegtracé moet neerleggen.
Spreker vindt „defaitisme" een beetje een zwaar woord. Hij vindt het ook
wat onvriendelijk. Spreker heeft in het oorspronkelijke rapport gelezen
hoe het destijds stond met de afwijzing van het spoorbaantracé. Hij heeft
daaruit gepuurd de heer Willemse heeft dat al terecht gezegd dat