12 maart 1970
66
naast moet de raad volkomen reëel blijven en natuurlijk niet klein worden
en zeker niet gaan afschuiven. Spreker kan wel zeggen dat, als hij inwoner
van Velsen, Marken of New York was, hij voor het duinvoettraéc zou
kiezen zonder meer. Dan zou hij zeggen: „wat gelukkig dat jullie die
wegen nog buiten de woonkernen kunnen houden en niet, zoals wij, met de
bulldozers er dwars doorheen moeten gaan; wat fijn dat je nog een keus
hebt." Het is dus niet om af te schuiven en niet om Bloemendaal onaan-
genaam te zijn, maar spreker vindt eenvoudig het duinvoettracé het beste.
Laten wij allemaal eens buiten Heemstede gaan staan en ons afvragen:
„als wij die wegen moeten maken waar liggen zij dan het beste". Dan is
het enige argument tegen het duinvoettracé van 6 km, het aantasten van
het natuurschoon, en dat staat dan tegenover de argumenten tegen het
spoorwegtracé n.l. de weg te dlcht bij de bebouwing met alierlei luchtver-
vuiling; 16 miljoen om de filters van de Amsterdamse Waterleiding opzij
te gooien; verlies van de hyacinthengrond die er achter ligt; de huizen
die gesloopt moeten worden. Goed, men kan zeggen ,,dat natuurschoon
gaat mij boven alles". Spreker geeft toe dat de 30-50 km van de in aanleg
zijnde provinciale weg in Zuid-Holland minder mooi zijn, maar de lengte
van de weg mag dan toch wel opwegen tegen de 6 km die door een mooi
gebied gaan, maar waar men spreker althans dan ook nog eens een
keer met de auto zal komen. Velen hebben niet zovee! tijd om daar rustig
vlinders te gaan vangen, zoals vele anderen dat nu kunnen doen.
Spreker moet nog één facet belichten dat nog niet naar voren is ge-
komen. Als de de Ranitzweg eens niet wordt doorgetrokken en alleen
wordt afgetakt naar het oosten, dan moet men eens bedenken welke
functie het spoorbaantracé krijgt. Dan komt het verkeer uit midden-
Nederland en wat daar achter ligt op die weg, die tevens de noord-zuid-
verbinding vormt, en dan krijgt deze weg over 4-6 km een dubbele functie.
Spreker gelooft niet dat er dan nog met een tweebaans weg zal kunnen
worden volstaan. Het gevaar zit er dik in dat de weg de Ranitz er voor-
lopig niet komt en dat het spoorbaantracé een enorme weg gaat worden.
Het oost-west verkeer zal dan ergens achter het Manpad op deze weg
komen en, zoals velen dat nog willen, bij de Zandvoortselaan naar Zand-
voort afslaan. Spreker voorziet hiervan een heel gevaarlijke situatie en
ware het niet dat hij, en het eollege, al voor het duinvoettracé was, zuiver
uit overwegingen van wegtechniek enz., dan zou dit mede een sterke
factor zijn om zijn keuze toch in die richting te bepalen.
Spreker dacht dat tot wat concreter uitspraken moet worden gekomen.
Hij meent te mogen vaststellen dat de raad het er over eens is dat de weg
de Ranitz er moet komen, mits geheel doorgetrokken.
De heer Van Berckel houdt wel beschouwingen over wat er eigenlijk
moet gebeuren, maar dat moeten nu juist de provinciale staten doen. De
provinciale staten moeten van alle kanten worden voorgelicht om tot een
besluit te kunnen komen. In dit voorbereidend stadium komen natuurlijk
allerlei meningen op de provinciale staten af, van Heemstede, van de
I.S.K., enz. Spreker hoopt op de hoorzitting het standpunt van de meerder-
heid van de raad over te brengen, het aan de minderheid overlatend dit
zelf te doen. Zou de minderheid dat niet doen, dan zou spreker het hele-
maal niet erg vinden tevens te zeggen dat leden van onze raad een andere
mening zijn toegedaan. Het aantal van die leden wil spreker rustig noemen
want er kan open kaart worden gespeeld. Spreker dacht echter dat die-
genen die een ander standpunt innemen, wel zelf zôveel belang in de zaak
zullen stellen, dat zij dat zelf op de hoorzitting naar voren zullen brengen.
In tegensteliing tot de heer Brandsma vindt spreker het woord „defai-
tisme" in de politiek helemaal geen zwaar woord. Spreker bedoelde met
die uitdrukking te zeggen dat, als men voorkeur voor een plan heeft, men
deze voorkeur moet handhaven ook als men het vermoeden heeft dat het
de eindstreep niet zal halen.