26 maart 1970
84
een afsdhrift van het raadsbesluit van Haarlem toegezonden. Burgemees-
ter en wethouders weten uiteraard niet of de stiehting met het subsidie
uitkomt maar de stichting heeft zelf gesuggereerd om deze deelsleutel
toe te passen en daaraan hebben burgemeester en wethouders zich ge-
conformeerd.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.
XIV. BENOEMING HOOFD VOORWEGSCHOOL.
De voordracht is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
41. Benoeming hoofd Voorwegschool.
De voorzitter deelt mede dat de commissde voor het onderwijs en cultu-
rele zaken zich hiermede kan verenigen.
De voorzitter verzoekt de heren van der Hulst en Bomans met hem het
bureau van stemopneming te vormen.
Uit da gehouden stemming blijkt dat met algemene stemmen tot hoofd
van de Voorwegschool is benoemd de heer W. H. Goedbloed, onderwijzer
aan de Voorwegschool.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de benoeming te doen in-
gaan met ingang van een door het college te bepalen datum.
XV. BENOEMING ONDERWIJZERES DREEFSCHOOL.
De voordracht is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
42. Benoeming onderwijzeres Dreefschool.
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor het onderwijs en cultu-
rele zaken zich hiermede kan verenigen.
Uit de gehouden stemming blijkt dat met algemene stemmen tot onder-
wijzeres aan de Dreefschool is benoemd mejuffrouw C. D. F. Wouters,
onderwijzeres te Utrecht.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten te benoeming te doen in-
gaan met ingang van een door het college te bepalen datum.
XVI. KREDIET WIJZIGING KLEEDRUIMTE INSTRUCTIEBAD
Het voorstei met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
43. Wijziging kleedruimten instructiebad.
Da voorzitter deelt mede dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen.
De heer Van der Hulst zegt dat voor de wijziging van de kleedruimten
twee redenen aanwezig zijn. Het is niet helemaal duidelijk welke reden
de doorslag voor het doen van dit voorstel heeft gegeven. Spreker dacht
dat al een vijftal jaren de moeilijkheid heeft bestaan dat het water niet
voldoende naar de schrobputjes stroomt. Men heeft misschien ook al van
het begin af aan of missehien in een later stadium, ervaren, dat de
kleedruimte wat onhandig was ingedeeld. Beide bezwaren hebben er toe
geleid deze dure voorziening, na zo'n korte tijd van gebruik, te moeten
treffen. Wat het niet voldoende afwateren van de vloeren naar de schrob-
putjes betreft betreurt spreker het en dat is helaas achteraf dat dit
niet bij de eerste oplevering is geconstateerd. Dit euvel is onmiddellijk na
de bouw aanwezig geweest maar is helaas niet opgemerkt. Na zoveel