46
2e afd.
29 april 1970
3. Van het bepaalde in de leden 1 en 2 kan worden afgeweken met be-
trekking tpt de loonregeling, doch slechts indien de loonregeling ge-
schiedt overeenkomstlg die welke geldt voor gelijksoortig personeel in
ambtelijke dienst.
4. De artikelen 1638 f en 1638 g van het Burgerlijk Wetboek zijn van
toepassing.
Artikei 7
Het bepaalde in de artikeien 1639 tot en met 1639 n van het Burgerlijk
Wetboek is van overeenkomstige toepassing, voor zover te dien afuizien
in de toepasselijke coilectieve arbeidsovereenkomsten of bindend vast-
gestelde regelingen geen rechtsgeldige afwij'kende voorzieningen zijn ge-
troffen.
Artikel 8
Indien de werknemer gedurende een aaneengesloten periode van zes
maanden in dezeifde betrekking op arbeidsovereenkomst werkzaam is
geweest kan deze dienstbetrekking slechts worden voortgezet door een
tijdelijke of vaste aanstelling in de zin van het Algemeen Ambtenaren-
reglement.
Artikel 9
In de commissie voor georganiseerd overieg, bedoeid in artikel A 5,
lid 1, van het Algemeen Ambtenarenreglement, wordt overleg gepleegd
over voorstellen tot wijziging van deze verordening, voor zover daarin
niet wordt voorzien door het centraal overieg ingevolge de gemeenschap-
pelijke regeiing betreffende behandeling van gemeentelijke personeels-
aangelegenheden.
Artikei 10
1. Deze verordening, weike kan worden aangehaald als ,,Arbeidsovereen-
komstenverordening", treedt in werking met ingang van 1 juni 1970.
2. Met ingang van de in lid 1 genoemde datum vervalt de arbeidsover-
eenkomstenverordening, vastgesteid bij raadsbesluit van 28 april 1960,
nr. 59, sedert gewijzigd, behoudens het bepaalde in de leden 3 en 4.
3. Met inachtneming van het bepaalde in iid 4 blijft voor de op de datum
van inwerkingtreding van deze verordening nog lopende arbeidsover-
eenkomsten naar burgerlijk recht in de zin van afdeling I van de vöör
deze datum geldende Arbeidsovereenkomstenverordening, iaatstge-
noemde verordening van kracht.
4. De in lid 3 bedoelde arbeidsovereenkomsten worden, voor zover deze
na de in lid 1 genoemde datum niet zijn of worden beëindigd, binnen
een termijn van ten hoogste zes maanden na de in lid 1 genoemde
datum vervangen door een tijdelijke of vaste aanstelling in de zin van
het Aigemeen Ambtenarenregiement.
Heemstede, 29 april 1970.
De secretaris
De Raad voomoemd,
De vpprzitter